Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/103

Deze pagina is proefgelezen

zelfde kon men ook opmerken van de gelaatstrekken, die, hoewel fijn en jeugdig, toch veel meer uitdruking hadden dan die en jongeling in de eerste vaag der jeugd eigen konden zijn; die uitdrukking was zelfs nog iets meer dan schrander, zij was trotsch en vermetel; en toch, de blikken der schitterend zwarte oogen hadden somwijlen dat liefelijke en teedere, dat wel nooit door de oogen van een knaap kon worden uitgesproken. De fijne voeten, de kleine gevulde handen, de edele houding, de sierlijke gestalte, de tengere leest en de zachte ronding der vormen, spanden allen te gelijk samen om op de gedachte te brengen dat het pageskleed eene vermomming was, waaronder zich eene bevallige dames-figuur verborg, gedachte die wel niet volkomen strookte met den ernst van den meester, maar die zich des te beter vereenigen liet met den toon en de manieren van den page tegenover dezen, Op de bank waar hij zat, waren zijden kussens nedergelegd en nog daarenboven was de mantel van den edelen man uitgespreid onder de voeten van den dienaar, die ze daarop uitstrekte met dezelfde zorgeloosheid als koningin Elizabeth dat zou gedaan hebben op dien van een harer onderdanen.

Die ongewone verhouding tusschen deze beide personen zal zich intusschen voor ons spoedig ophelderen, als wij luisteren naar hetgeen zij spreken.

De page, het hoofd eenigszins achterover werpende, zag met zekere spijt of bekommering hoe de edelman telkens dieper weg. zonk in eigen gepeinzen, en voor niets anders zijne Gogen scheen te gebruiken dan om het rimpelen der golfjes te bespieden, en zeker met eene poging om hem af te leiden, sprak hij:

»Zeg mij, Sir! hebt gij u niet vermaakt met de anecdote van Lady Panshaw, die Davenant gisterenavond zoo geestig voordroeg?"

»Ongetwijfeld, Mylady! de avond is ongemeen zacht en liefelijk…"

Mylady-page beet zich geërgerd op de lippen.

»Uwe aanmerkig is juist, Sir! alleen zij is niet precies een antwoord op mijne vraag, die, ik erken het ook niet belangwekkend genoeg was om uwe aandacht te verdienen, Sir Thomas!