Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/108

Deze pagina is proefgelezen

»Ik beken schuld, John!", hernam Wentworth op zachter toon dan hem gewoonlijk eigen was; »aar gun mij ter verontschuldiging aan te voeren dat ik pas een paar dagen te Londen ben; en in allerlei zaken te voorzien had eer ik tot u kon komen."

»Nu, nu! gij hebt uwe zaak niet met zooveel ernst te bepleiten; ik begrijp zeer goed dat gij geen meester waart van uw persoon voordat gij u in de sloep bevondt, Van alle kanten bestormd door onze vrienden… Ééne vraag; gij hebt toch zeker Hampden gesproken, en Lord Say, en…"

»Nog niemand hunner: ik wilde u eerst gezien hebben" hernam Wentworth, door de optelling der namen aan het doel zijner komst herinnerd.

»Ik had u dat niet ten kwade geduid"antwoordde Pym, terwijl zijne breede hand nogmaals de fijne vingers van Wentworth greep en die drukte; »maar ga zitten, wij kunnen onze zaken niet staande afdoen, dunkt mij."

Nauwelijks had hij dit gezegd, of met snelle gevatheid schoot de page toe en zette een stoel neder voor zijn meester, terwijl hij in eerbiedige houding achter dezen staan bleef en intusschen een scherp onderzoekenden blik wierp op Pym, die nu uitriep:

»Wat zie ik, Tom! gij gaat de houding van een pair aannemen… een page!"

»Die zich te Londen aan mij verbonden heeft en hier met mij blijven zal zoo gij het goed vindt."

»Mijnentwege volgaarne, zoo gij oordeelt dat wij even vrij kunnen spreken…" zeide Pym, een vluchtigen blik op den page werpende, die zich nu in een hoek van het vertrek plaatste op eene der houten banken, die aan het beschot waren vastgehecht.

»Wat mij betreft, hetgeen ik u te zeggen heb, zal ik welhaast met woorden en daden uitspreken voor de wereld"hervatte Wentworth, terwijl hij zich nederzette.

»En ik, ik heb gewoonte alles te zeggen wat ik wil ten aanhoore van ieder; en wat ik gezegd heb, neem ik nooit terug; ik schroom dus de ooren van een page niet, schoon het waar is dat zij dikwijls wijder openstaan dan die van hunne meesters; doch gij hebt altijd aristocratische manieren gehad… En nu… tot onze zaken… maar eerst toch moet gij nog