Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/109

Deze pagina is proefgelezen

even hooren wat ik heb uitgevonden om den Koning ten laatste te dwingen het Huis der Gemeenten op te roepen, en om te gelijk onzen aartsvijand, den ouden rechtsverdraaier Noy, een voorproefje te geven van hetgeen hem te wachten staat, als hij werkelijk met de ship-money,bill durft opdagen, zooals de sprake gaat. Ik heb hier , terwijl ik u wachtte, eene kleine optelling gemaakt van al de misbruiken en gewelddaden waartoe zij aanleiding kan geven. Luister."

»Liever niet, John! hetgeen ik u zeggen zal maakt mij wellicht minder geschikt om zulke mededeelingen van u te ontvangen" hernam Wentworth, terwijl hij opstond en zich voor den schoorsteen plaatste, alsof de strijd zijner aandoeningen hem niet toeliet gezeten te blijven, Eene wijle liet hij het hoofd tegen het beeldhouwwerk van eene der kolommen rusten. Toen hij aanving te spreken had zijne stem iets dieps en vols, men zou bijna gezegd hebben iets weemoedigs, als ging er veel in hem om dat hij wilde verbergen; alsof hetgeen hij zeide wel het gevolg was van een onwrikbaar besluit van zijn verstand, doch waarmede zijn hart nog geen vollen vrede had.

»Ik bid u, John! hoor mij aan zonder ongeduld en zonder bitterheid, en bovenal zonder vooroordeel. Ik heb dit onderhoud gewenscht; ik kon daarmede niet wachten tot wij elkander weder zagen in onzen gewonen kring, omdat ik dien kring niet meer zal binnentreden, althans niet meer in denzelfden toestand, en omdat ik u wilde voorbereiden op een stap, dien ik besloten had te doen; doch die niet door mij gedaan moest worden zonder uwe voorkennis"

»Maar, by heaven! welk een stap kan dat dan zijn, dien gij mij met zooveel plechtigheid aankondigt?" vroeg Pym, met zekere onrust. »Wist ik het niet beter en vreesde ik niet u te beleedigen, gij zoudet mij op de onderstelling brengen dat… maar neen, dat kan niet zijn."

»Wat oordeelt gij dat niet zijn kan?" vroeg Wentworth met gejaagdheid.

»Dat gij u zoudet terugtrekken van de openbare zaken, dat gij opnieuw door de zucht tot uwe studiën aangetrokken voor die verlokking bezweken waart en u gingt afzonderen op het land, om daar uw vroeger leven van afgetrokken kamergeleerde te