Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/110

Deze pagina is proefgelezen

hervatten; maar neen, dat kan niet zijn, een geest als die van Thomas Wentworth eens ontvlamd door de eerzucht en bezield tot de werkzaamheid der daden en niet die der bespiegeling, kan niet meer zijn lust winden in de onvruchtbare beschouwingen van een schrijfwerktrek. Hij moet leven in het leven."

»Zoo is het ook met mij, John! en wel verre van mijn werkkring in te perken, ga ik dien uitbreiden… slechts ga ik dien zoeken aan eene andere zijde dan voormaals; ik heb mij eerst vergist in de keuze van mijn pad; nu verlaat ik den krommen weg der oppositie om met ernst en oprechtheid mijn koning te dienen, en hem te helpen zijn aangevallen en geschonden gezag te herstellen.’

Pym schudde het hoofd met een minachtenden glimlach. »Neen, Tom! neen, dat is niet waar, dat geloof ik niet. Waarom gij goedvindt zulke ijdele scherts te spreken, begrijp ik niet recht; alleen zeg spoedig dat het scherts is; gij weet, ik kan geen spotternij verdragen op dit punt en van u allerminst."

Wentworth bracht de hand aan het voorhoofd, als woelde hij zich pijnlijk aangedaan; hij beet zich de lippen, als om ze te weerhouden een haastig antvoord te spreken en zweeg .

»Gij, gij zoudt de man zijn om aan Karels zijde te gaan, gij, om zijn despoten wil te helpen doorzetten tegen de belangen van het Vaderland; gij, gij zoudet de knie buigen voor een Koning, voor de vrouw van een Koning; vant gij weet het, zij is het die regeert; gij, gij zoudt loon aanwaarden van een zwakke, wien gij werpletteren knnt met één arm; gij zoudt in dienst treden van Jesabel en Astaroth?’

De breede Herkulesborst van Pym zwoegde wal drift, terwijl hij zich zelf dus opwond; zijne oogen begonnen te flikkeren alsof daar phosphorisch licht in vonkte; zijn voorhoofd begon te gloeien en de aderen zwollen op, alleen maar bij de voorstelling van iets dat hij nog niet als zekerheid wilde aannemen. hoewel het zwijgen van Wentworth hem reeds bewijs moest worden.

»Gij spreekt met te veel drift en met te veel beelden, John, om mijne zaak nu met een helder oog te overzien;" hernam Wentworth, die zich inbond tot kalmte en matiging: »maar ontdaan van uwe omschrijving, hebt gij de waarheid gevonden,