Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/131

Deze pagina is proefgelezen

geefs trachtte de zijde in hare naald te steken; niet vreemd,zij hield de punt naar boven gekeerd!

»Ik wilde haar vragen wat haar deerde, toen reeds de kamerdeur, met meer haast dan voegzaamheid, werd opengerukt, en er eene dame binnentrad, gevolgd van een gentleman, die terstond zóó fier en vrijpostig om zich heen zag, alsof hij als heer en meester in zijne eigene woning trad, en niet als storend bezoeker in die van vreemden; zijn gelaat had niets dat hem bijzonder onderscheidde, dan iets koels en hoogmoedigs; zijne kleeding was die van een eenvoudig landedelman, hoewel hij een stalen ringkraag droeg, dat hem een ridderlijker aanzien gaf, dan het lederen corselet.

»Dokter Allerton, die een goêlijk en zeer eenvoudig man was, zich zoo plotseling gestoord ziende in zijne vrome gepeinzen, stond op, meer verrast en verlegen dan gekrenkt, als hij recht had gehad zich te toonen, en vroeg bedeesd. wie de gentleman en zijne dame waren en wat er van hun dienst was in zijne woning?"

» »Mijn naam doet er weinig toe," was het antwoord; het zij u genoeg dat ik edelman ben, en vriend van den graaf van Hertford; deze dame is… mijne zuster… en wij komen u eenige uren gastvrijheid vragen in den naam van iemand, die uw bloedverwant is, en die wel de eerste hier had mogen zijn, want hij is het, die ons hierheen heeft bescheiden."

» »Mijn huis, Sir! is wel tot uw dienst en tot dien van uwe Lady. …" hernam mijn vader, door den korten rasschen toon van den vreemdeling overbluft; »alleen verschoon mij… ik herinner mij niet, dat er nog verwanten van mij in leven zijn: behalve mijne kinderen, Het kan toch niet mijn zoon wezen, die…"

» »De persoon, dien ik bedoelde, is uw zoon niet."

» »Miss Anna Rocker was uwe nicht, vader…" lispelde Lovely zachtkens in zonderlinge gemoedsbeweging.

» »Dat aardige kind heeft gelijk," hervatte de edelman op zachter toon; »de man, dien wij wachten, is John Pym en John Pym is weduwnaar van Miss Anna Rocker."

»Lovely, die de oogen nedergeslagen had, bloosde nu zóó sterk, dat de dame, die zonder omstandigheden was gaan zitten