Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/135

Deze pagina is proefgelezen

schrikwekkende gestalte, toch wenschte ik haar nooit gezien te hebben. Schoon was zij, dat is waar, en onuitsprekelijk bevallig, meer dan eenig menschelijk wezen mij is voorgekomen; maar het was ook geene menschelijke schoonheid, zou ik haast zeggen, het was… eene zulke als de Booze zelf weet te tooveren op het gelaat dergenen die hem toekomen, ten verderve dergenen die hij wil winnen. Eene schoonheid naar zijn beeld, een afschijnsel van Lucifers schoonheid, nadat hij zich ten strijde heeft gerust tegen God, zooals Milton het beschrijft. Haar blik, die wondre tooverblik, liefkoozend en snijdend samen, soms diep en duister als de donkere afgrond, dan weê schitterend van een vlijmend licht, als een bliksenstraal, was wel zeker van denzelfden oorsprong als de blik der slange, die Eva verleidde. Op het eerste gezicht zou men gedacht hebben, dat er niets verlokkends kon zijn in dat koele, majestueuse regelmatige schoon, maar men begreep het eerst, als men zag hoe zij die fijne trekken in hare macht had, hoe zij ze wist te plooien tot engelenzachtheid, en dan weê tot zulk een vermetelen, uittartenden trots, als had zij den moed met hare vrouwelijke wapenen den strijd tegen de gansche wereld op te nemen, en of zij winnen zou! En ook zij heeft gewonnen, alles gewonnen althans, wat de wereld voor eere en vreugde kan aanbieden…"

» »Hoe was die dame gekleed, grant-aunt!" viel de zestienjarige Deborah in. Miss Harriët glimlachte. »Gij hebt gelijk! de oude vrouw moet niet voor zich zelve vertellen, maar voor u. Die dame droeg eene rijkleeding van groen Lincolnsch laken, met zilver galon, die zeer geschikt was om hare sierlijke gestalte en vorstelijke houd mij recht te?oen: dat kleed, boven wijd geopend, liet, door het fijne batist en de kanten der guimpe heen, genoeg van haar hals zien, om over den edelen vorm en de lelieblankheid te oordeelen; de prachtige krullende lokken waren eene wijle gedekt geweest door den grijs kastoren hoed met breede randen, zooals ze nog gedragen worden, waarop groene en witte pluimen golfden, maar zij had dien nu afgelegd. In het begin hield ik haar voor eene Fransche of Italiaansche vrouw om iets vreemds in haar voorkomen en ook omdat zij. zich voortdurend in die taal onderhield, en slechts enkele korte zinnen