Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/137

Deze pagina is proefgelezen

voormaligen Hertog van Northumberland, en Gravin van Carlisle. Ik zie nu zelve dat het goed is, dat gij althans haar kent. Gij kondet weêr te Londen komen en alleen — en haar salon mocht zich voor u openen, en gij binnentreden — en verward zijn in hare strikken, eer uwe jeugd den afgrond had gepeild! — Zoo vervolge ik;

»Mijn vader, die als wij allen door den toon en de manieren der dame ontzet was, zonder er veel van te begrijpen, had zich intusschen tot Lovely gewend, en haar ondervraagd naar hare betrekking tot Master John Pym, en hoe zij wist dat deze komen zou. Op het eerste waren hare antwoorden verward en verlegen; op het laatste meer duidelijk. Haar neef had haar geschreven en verzocht haar vader voor te bereiden om hem te ontvangen…daar zij echter dacht dat hij eerst Zondags zou komen, had zij gewacht en geaarzeld…omdat zij geloofde, dat John Pym, die toch kwam uit vriendschap voor haar, zelf het best zijne zaak zou bepleiten."

» »Uit vriendschap voor u," herhaalde mijn vader met ergernis; »ene fraaie vriendschap tusschen zoo’n kind en een man als John Pym, een geestdrijver, een politieke heethoofd, die van leeftijd uw vader kon zijn, en er zeker meer aan denkt eene stem voor zijne partij te winnen, dan alle mogelijke meisjesharten."

» »Maar, mijn goede vrome dokter, dat kan immers juist wel de reden zijn waarom de meisjesharten hem te gemoet komen," schertste Lord Algernon. »Ik heb dames gekend, die de eerbiedigste hulde van de bevalligste en galantste hovelingen hebben versmaad, om zich te hechten aan een stroeven en somberen staatsman, alleen omdat hij het hoofd was zijner partij;" hernam hij, ietwat spotachtig naar de dame ziende, die, in eigene gedachten verdiept, niet naar hem luisterde.

» »Zulke dames hebben dan zeker meer eerzucht gehad dan hart!" hervatte dokter Allerton; »maar zoo iets kan ik toch van mijne Lovely niet denken."

» »Wat er ook van zij," hervatte Lady Carlisle, die nu een hare strengste en koudste blikken op mijne arme zuster wierp, terwijl.deze onder haar angst en hare schaamte het blonde hoofd dus diep boog, dat de gouden lokken over hare oogen heen vielen en bijna geheel haar gelaat bedekten. »Wat er ook van