Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/140

Deze pagina is proefgelezen

oogenblik ééniglijk met mijne zuster bezighield, die vruchteloos moeite deed om hare verlegenheid te verbergen.

»Lord Algernon ging hem op eenige schreden te gemoet, onder begroetingen en ontzagbetoon, als ware hij te White-Hall den Koning genaderd, en die mij toeschenen vrij overdreven te zijn tegenover een burgerman als mijn neef; terwijl hij zeide:

»Uwe komst, Sir, redt ons uit een moeielijken toestand. De goede dokter hier wist er niets van dat gij ons hier afspraak gegeven hadt, en wij maakten eenigszins de ongelukkige figuur van onbescheiden indringers.

» »Gij hebt gelijk, Mylord!" hemam Pym glimlachende; »ik had mijn oom willen schrijven; doch (met de vlakke hand op zijn voorhoofd slaande) hier is in de laatste tien dagen zooveel omgegaan, dat…"

» »Master John, die het zoo druk heeft met de zaken van Staat en Kerk, geen hoofd kon hebben om aan simpele lieden als wij zijn, te denken," viel mijn vader in, wat gekrenkt over de veelsoortige onopmerkzaamheid van zijn neef.

» »Integendeel!" riep Pym; »het was juist omdat ik in deze dagen zooveel aan u dacht, mijn goede oom, dat ik uw huis aanwees als eene geschikte plaats, om eene geheime samenkomst te hebben met personen, van wie ik door duizenderlei hinderpalen en belemmeringen gescheiden ben in het dagelijksch leven… Maar ofschoon ik u zelf niet schreef, meende ik toch dat u bericht was gegeven van mijne komst;" en hier wendde hij zich voor het eerst naar Lovely en zag haar aan met eenige bevreemding.

» »Ik had geen moed om van u te spreken, Master John, en…het is nu goed, dat ik het niet heb gedaan," hernam zij zich van hem afkeerende; pijnlijk getroffen door de gedachte, dat hij toch niet ééniglijk om haar was gekomen.

» »Waarom niet, sweet cousin!" riep hij, met levendigheid hare hand vattende en haar dwingende hem aan te zien; "ik wist niet, zooveel misdreven te hebben, met een paar personen hierheen te bescheiden, die ik moeielijk elders kon spreken, dan onder, een onzijdig en welvertrouwd dak, onder familie, met één woord."

» »Alleen, daar het geene familie-geheimen betreft, maar integendeel zaken, waarmede zulke eenvoudige lieden als uwe