Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/144

Deze pagina is proefgelezen

rig de oogen op haar. »Maar zijn dood op een schavot is ook eene straf."

» »Neen!" hernam zij fier. »gevangenschap moge billijke boete zijn voor wie de vrijheden van de drie koninkrijken in ketenen heeft geslagen… Zijn dood is alleen de staatszet van eene partij, die bewijst dat zij de andere heeft overwonnen; want gij hebt overwonnen, Master John Pym! gij weet het maar al te goed, gij hebt woord gehouden; gij hebt hem vervo1gd en gij hebt hem niet losgelaten, vóórdat gij zijn leven in uwe macht hadt, en gij zult hem niet loslaten vóórdat gij zijn hoofd hebt doen vallen."

» »Neen, gij hebt gelijk, dat zal ik zeker niet, want zijn dood is mij noodig; zonder dat… (de stem van Pym werd dieper en doffer) zonder dat, had ik toegegeven aan de inspraak van mijn hart, aan die diepte van deernis en zelfverwijt, welke hij in mij opwekte, toen hij daar voor mij stond en mij aanzag, waar ik hem den genadeslag ging toebrengen. Maar daar viel het mij in dat ik zóó voor hem zou gestaan hebben als hij voor mij, indien hij overwonnen had, en dat hij ook onwrikbaar zou zijn geweest, zooals ik het nu zijn moest; en dat het hier niet de vraag was een man te veroordeelen of vrij te spreken. maar wel een beginsel krachteloos te maken, dat strijd voerde tegen mijne beginselen. Dat het niet de minister was, die hier vallen moest of zegevieren, maar dat men den kampioen voor het koningschap moest neêrvellen, wilde men het koningschap bereiken en tot zulke proporties terugbrengen, als noodig is voor de vrijheden des vaderlands. Toen was ik zonder barmhartigheid, en ik zal het blijven."

» »Ik begrijp dat! de moord van Buckingham is niet te rechtvaardigen dan door den moord van Strafford; ik begrijp het, op zulken weg treedt men niet of men moet er op voortgaan."

» »De moord van Buckingham, Mylady? uwe herinneringen dagteekenen van zeer vroeg, maar zij zijn toch ietwat verward… Het was de dweper Felton, wiens dolk Engeland dien grooten dienst heeft gedaan."

» »Maar het was uwe tong, uwe pen, uwe aanhitsingen en die van Elliot, uw bondgenoot, welke dien dweper het brein