Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/18

Deze pagina is proefgelezen

vrouwtjes! al hoor je in jaren lang niet weêr van hem. Ik zeg het je, die keert nog als Ammiraal."

En werkelijk hij keerde als Admiraal. Zeker niet zonder eenige tusschenpoozen en overgangen; want alleen dat hij eerst na een dertigjarig tijdsverloop dus keerde, bewijst het tegendeel, maar toch de waarheid is: De Alkmaarsche weesjongen Wollebrandt Gleijms de Jonghe is tot Admiraal gestegen.

Tot hiertoe heb ik hem gegeven, zooals de overlevering en de fantasie hem mij voorstelden: hetgeen volgt is geschiedenis, hoewel door mij ingekleed. Al is zijne levensgeschiedenis niet in het gebied der Vaderlandsche Historie opgenomen, hij kon er toch zijne plaats hebben, zooals hij reeds zijne plaats heeft in de geschiedenis mijner vaderstad.




In de maand Augustus 1648 trok er een stoet de stad Alkmaar binnen, die er zeker nogal wat opziens zal hebben verwekt. ’t Was een aanzienlijk personaadje met een gevolg van bedienden en negerslaven, en met al den omslag vangoederen en pakkaadje, die rang en fortuin tot behoeften maken; en de kastelein, waar hij zijn intrek nam, was voorzeker niet weinig trotsch op zulken gast; maar deze bracht hem welhaast in groote verlegenheid, door hem te bevelen den presideerenden Regent van ’t weeshuis te laten uitnoodigen om onverwijld tot hem te komen.

De Regenten van ’t weeshuis waren notabele lieden, meestal te gelijk leden der Regeering; en hoe aanzienlijk de vreemdeling ook zijn mocht, hij was in ’t eind de Stadhouder Frederik Hendrik zelf niet, en de stad of hare regeerders hadden zeker geene bevelen van hem te ontvangen; maar de toon des bevels, waarop de eisch werd gedaan, was zoozeer die van iemand, gewoon zijne bevelen onverwijld gehoorzaamd te zien, dat de kastelein ook geene tegenspraak waagde, daarbij de Hollandsche bedienden, die de heer bij zich had, noemden hem »Ammiraal," en voor een Admiraal zou al licht de Burgemeester zelf zich in beweging stellen. De presideerende Regent van ’t weeshuis, hoewel niet weinig verwonderd over den wensch van den