Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/187

Deze pagina is proefgelezen

DE TRIOMF VAN PISANI.





Waer is paer van vernuft en van krachten zoo kloek,
Als de Leeuw met het zwaerd en de Leeuw met het Roek?

vroeg de puntige Hooft, met oud-Hollandsch zelfgevoel, naar aanleiding van het Verbond tusschen Holland en Venetië en de natiën hadden geen antwoord op die fiere vraag, dan eene toestemming, en het was waarheid wat de dichter uitsprak: die bondgenooten waren heerscheressen op de wateren, en zij voer den tevens een gelauwerden schepter over het gebied van kennis en kunst.

Zoo Hooft nu oprees, welke uitspraak zou men van hem hooren over die beide? Zou het eene andere kunnen zijn dan eene diep sombere weeklacht?— En toch, Gode zij lof! de Leeuw met het zwaard heeft het zijne nog altijd vastgeklemd— en het wapenschild, dat hem voert, heeft nog altijd het »Je Maintiendrai." tot devies en is nòg het veldteeken, dat een vrij en zelfstandig volk op de banier draagt, al is ’t dan ook dat de scherpte van zijn zwaard niet meer als voorheen wordt gevreesd; het kan nòg zijn gewicht leggen op de schaal, waarin de belangen der volkeren worden gewogen, al is dat gewicht niet meer òverwichtig en al wordt het daar te licht geacht om het vroegere ontzag in te boezemen, waar het zich dreigend opheft; als hij bedreigd werd, zou de Leeuw van Holland nog wel iets van de oude kracht in den klauw voelen, en het zwaard, niet ten aanval gewet, zou toch blijken niet machteloos te zijn tot verdediging. De Leeuw, die nevens het zwaard ook den pijlenbundel voert, is nog geen Jan Salie geworden, die zich de slaapmuts over de oogen trekt en indommelt, terwijl zijn buurman