Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/197

Deze pagina is proefgelezen

en pijnlijk van overwegingen en berekeningen, zoo zielsgrievend en schokkend, dat zij hem het forsche lichaam doen trillen, tot onder die schuddinge ook de boeien weerklinken, die hij onder de smartelijke gepeinzen bijkans vergeten had; dan, ja, dan herinnert hij het zich en onder het diepe leedgevoel over dat reddeloos onvermogen, waartoe hij gebracht is, breidt hij de geketende handen met eene bovennatuurlijke krachtsinspanning uiteen, en als waande hij, dat die schokkende rekking het ijzer zou verbreken. En als de wanhopige poging dan is mislukt en zich wreekt door machtelooze uitputting, dan is het of de geest zelf, die het lichaam bezielde, uitgebluscht is bij dat mislukken, en dan volgt er eene doodgelijkende roerloosheld, nog akeliger dan de wilde spartelingen van daareven. Dan volgt er eindelijk een luid en hartverscheurend schreien, dat ten laatste lucht geeft tot weeklachten, die den Doge en den Grooten Raad getroffen van hunne zetels zouden doen opspringen, zoo de stem van den gevangene nog krachtig genoeg ware geweest, om uit dit onderaardsch verblijf der ellende tot hunne hooge raadzaal door te dringen.

Toch gelden die bittere weeklachten niet hem zelven noch zijn eigen lijden; toch getuigen zij van eene vurige liefde voor het vaderland door geen kil kerkerhol noch klem van ketenen in het hart versmoord. Zoo er ooit vrijheid zij alleenspraken te doen hooren, het moet zijn waar men van een geboeide heeft te spreken, in een eenzamen, duisteren kerker voor aller deelneming ontoegankelijk gesteld, en die, om het onuitstaanbare lot dier eenzaamheid te lenigen, luide tot zich zelven spreekt, om ten minste den klank eener menschelijke stem te hooren!

Maar van het recht, dat wij hebben om de zijne weer te geven willen wij voor het oogenblik geen gebruik maken.

Wij gelooven onzen lezers beteren dienst te doen door hun mede te deelen hoe het komt dat de vermaarde vlootvoogd der Venetianen die eenmaal de schrik was van de vijanden der Republiek en de lieveling des volks, zich in zulk een rampzaligen toestand bevindt. Dit vordert een terugblik op den staat der Republiek in dit tijdperk, waartoe wij u uitnoodigen.

Bij het afloopen van de XIVde eeuw, 1370 tot 78, was Ve-