Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/21

Deze pagina is proefgelezen

welhaast naar een huis omzien; ik heb vastelijk besloten mij te Alkmaar te vestigen. En nu, mijn goede heer! kunt ge mij veellicht ook eenige narichten geven omtrent sommigen mijner verwanten, en allereerst omtrent het gezin van Jochems?"

»De oude man is overleden; eenigen zijner kinderen zijn getrouwd en hebben zelfs weêr kinderen; doch ’t zijn meest arme luiden; de weduwe leeft met de oudste dochter, die ongetrouwd is en trekt uit de armenkas."

»Dat zal ophouden van nu aan!" hernam Wollebrandt; daarop bleef hij eene wijle in weemoedig gepeins verzonken, en zeide toen halfluid:

»En Anna ongetrouwd gebleven! zij heeft mij altijd lief gehad… hoe ze zusterlijk met mij deelde, als zij iets te geven had; nu, ze heeft haar broeder weêr - wonen ze nog…?"

»In ’t oude vermolmde huisje in de Ramen, daaraf nauwelijks meer eene kamer staat."

»Dat zal beter worden; ik ga ze opzoeken, en al de verdere familie die ik hier hebben mag."

»Gun mij een goeden raad, Ammiraal! uit aanmerking mijner vroegere kwaliteit. Zult gij die luiden allen plotseling rijk maken?"

»Certeyn neen! zulke plotselinge overgang mocht hen naar ziel en lichaam schaden. Ik zal onderzoeken, wat ieder hunner ’t meeste dient."

»Dat was mijne bedoeling."

»Ik ben zelf ook niet in één sprong tot Raad van Indië geklommen."

»Gij zijt ook Raad van Indië?" vroeg de Regent nieuwsgierig.

»Mitsgaders Kommandeur en Directeur in Perzië, waar ik goede communicatie hield met den grooten Mogol, diens conterfeitsel ik met mij brenge. Nu ben ik gekeerd als Ammiraal eener retourvloot der Compagnie van twaalf schepen, daaraf ik dezen gedenkpenning drage, waarop de vloot is afgebeeld." Hij deed den Regent de medaille bewonderen, die nu sprak:

»En dat alles omdat gij ’t weeshuis ontvlucht zijt…"

»Neen! niet alzoo," hernam de Admiraal: »’t is waar, op de snijders-tafel had ik dit alles niet verkregen; maar toch, zoo ik in ’t Huis niet het noodigste geleerd had, ik ware nooit van vóór de groote mast weggekomen… en dit herinnert mij