Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/222

Deze pagina is proefgelezen

gezind waren hem tot zulken goeden dienst te gebruiken. Moest het niet de allerpijnlijkste gewaarwordingen opwekken in den fijngevoelenden mensch; moest de vurige patriot er niet door gewond zijn in het hart? En toch het was met indrukken en aandoeningen als deze, dat de gevangene leefde van den eenen dag op den anderen, zonder afwisseling, zonder afleiding. altijd door in dien éénen somberen gedachtenkring rondgevoerd. Was het wonder, dat er iets vreeselijkers lichtte uit zijne oogen dan toorn en verontwaardiging alleen; dat zij den starenden blik aannamen van het idée fixe, vooral bij een, die nog de zelfbeheersching wist te oefenen van niet los te barsten in luide klachten en verwenschingen, — uitstorting van aandoeningen, die hem zoo goed zou geweest zijn ter verluchting. Ten laatste kwam toch het oogenblik, waarin de natuur sterker was dan de wil die haar overheerd had; het oogenblik, waarin een kreet, een woord, een gerucht, eene aanleiding van buiten of uit hem zelven, hem zoo onverhoeds schokte, dat hij zijn leed, zijne bitterheid, zijne rouwe moest uitspreken in den kerker, neen — uitgillen en uitbrullen, in afgebroken, onsamenhangende woorden, die aan het ijlen van den waanzin konden doen denken, schoon het juist deze uitingen waren, die er hem voor behoedden; zijne rede had gevaar geloopen, maar zij werd gered door deze schijnbare onzinnigheid. Schijnbaar, want de afgebroken zinnen, de vragen die hij zich zelf deed en beantwoordde, hadden slot noch zin voor hen die ze aanhoorden, zonder den loop zijner gedachten te kunnen volgen, of die vreemd waren aan de jongste gebeurtenissen in Venetië en de betrekking waarin de gevangene daartoe stond; maar ze hadden kracht en beteekenis, en voor wie na kon gaan waarop ze doelden, hadden ze even weinig van het raaskallen van een krankzinnige, als Vittore Pisani zelf, hoewel gekerkerd en in boeien, gelijkenis had met een misdadiger.

Voor ons is ’t onnoodig er naar te luisteren; wij wachten liever kalmer oogenblikken af, als de verluchting der tranen evenzeer als der klachten hem tot even droeve, maar minder onstuimige ontboezemingen zal hebben geleid; als hij het met weemoed betreurt, dat hij gewantrouwd werd en benijd in den kring zijner gelijken, omdat zijne minderen hem liefhadden en omdat hij goed was voor dezen en gewoon hunne lasten te ver-