Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/228

Deze pagina is proefgelezen

De haven weergalmde van ’t geen er op de St. Marcus-plaats voorviel. Het scheepsvolk en de gondeliers verzuimden niet met de wenschen der burgers in te stemmen door hunne hartstochtelijke bijvalsbetuigingen; en dat ze hem zelven moesten gelden, werd den gevangene tot zekerheid; want zijn naam werd meer dan eens herhaald door die joelende menigte, en hij hoorde het duidelijk, hoe de gondeliers, die gewoon waren bij de kaaien van het Doge-paleis aan te leggen, elkander toeriepen, dat men nu zien zoude, of het den Senaat meenens was met de redding van de Republiek, want dat de werklieden van het arsenaal en de werven hadden gezworen, niet meer naar hun werk terug te keeren, om de galeien te herstellen en op te tuigen, als men il Capitano niet in vrijheid liet, om ze in zee te brengen! en dat al het scheepsvolk bij St. Marcus gelofte had gedaan, liever op eigen gelegenheid te vrijbuiten tegen den vijand, dan de Republiek te dienen onder een anderen admiraal.

»Mijne vrijheid! Zij begeeren mijne vrijheid! Goed, trouw volk! wees gedankt, wees gezegend!" was de eerste ontboezeming der onbeschrijflijke gewaarwordingen, die den gevangene overweldigden, toen hij niet meer twijfelen kon, of hij had goed verstaan. Maar te gelijk voelde hij zich aangegrepen door de kwellingen der vreeselijkste onzekerheid. Wat zou er beslist worden daar in die Groote Raadzaal boven zijn hoofd, waarvan geen weergalm tot hem kon komen, eene beslissing, die hij nu weer zou moeten raden uit hetgeen er omging daarbuiten, tenzij — maar hij kon nauwelijks zich overgeven aan die hope — men het volk genoegen gaf op ditzelfde oogenblik! Men begrijpt het, dat de gevangene te dier stonde alle vermogens van ziel en lichaam inspande om het ééne zintuig van het gehoor te scherpen; dat hij den adem inhield, den hals naar boven hield geheven, en zich rekte en omwendde zooveel zijne boeien het gedoogden, om eenige duimen nader te zijn bij die kostbare luchtgaten, waardoor de heuchelijkste tijding of de bitterste teleurstelling tot hem zou moeten komen! Dat was eene stonde van spanning en verwachting, die den wachtende tergend lang viel, en waarbij hem in de kilte van den kerker het klamme zweet op het voorhoofd kwam, waarbij hij niets van zijn lichaam voelde, waarbij het hem duizelde in het brein, maar waarin