Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/233

Deze pagina is proefgelezen

De machtige held was tevens geloovig Christen, en zoo de strijd, dien hij tegen zich zelven had te leveren, getuigt, dat de overwinning nog niet volkomen was behaald, dat het menschelijke in den mensch met de grootsche heldennatuur en de consciëntie van den Christen worstelde, toch bewijst het tevens, dat hij in vollen ernst de zege wilde en dat hij ook wist, dat er meer dan menschelijke hulp tot bondgenoot moest worden ingeroepen om die te behalen.

De Raad van Tienen had toch de beteekenis van zijn verlangen, om niet terstond van zijne vrijheid gebruik te maken, wel begrepen. Zeker, het zou niet goed zijn geweest, zoo de lijdende held plotseling ware opgetreden te midden van dat opgewonden volk, met de versche sporen eener wreede gevangenschap in het voorkomen en op het gelaat, en de volle bitterheid der geleden krenking in het harte. De hartstochtelijke verontwaardiging der menigte, haar mededoogen, haar onwil tegen zijne verdrukkers, zou zich niet tevreden hebben gesteld met zijne bevrijding alleen; stouter in hare eischen, naarmate zij die zag ingewilligd; overmoedig in den roes der behaalde zegepraal, zou zij niet slechts Vittore Pisani willen verheffen, maar zij zou hem ook willen wreken, en deze zou dan niet slechts met deze bondgenooten kunnen doen al wat hij wilde, maar zij zouden met hem doen, meer dan hij zelf wilde, en hij zou dan niet machtig zijn den stroom der hartstochten te beteugelen, die hem met zich voortsleepte. De patriciërs vingen nu aan te beseffen, wat reeds lang de overtuiging was geworden van het volk: dat Vittore Pisani deugden en hoedanigheden bezat, die hem boven de gewone berekenigen, boven de gewone schattng der menschen verhieven, en dat hij ook had moeten staan boven het peil hunner verdenking, en dat zij eene onjuiste maat hadden gebruikt, door hem te meten naar ’t geen er omging in hen zelven. Zij haastten zich nu om het joelende volk te bezadigen, door de mededeeling, dat Pisani ontslagen was door den Senaat, maar dat hij begeerd had nog een nacht in het paleis door te brengen en dat men hem niet zien zoude voor den volgenden morgen.

En dat die mare niet werd gewantrouwd door de Venetianen, bewees het vreugdegeschrei, de juichtonen die opstegen van alle