Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/30

Deze pagina is proefgelezen

» En zonder mij te Versailles te bezoeken! Dat is toch vreemd!" hernam de hertogin peinzend.

»Ik zou het wreed noemen. En nu — nu vraag ik, of men er op rekenen kan, dat de hertog zich morgen hier zal vertolonen… ten minste zoolang Mijnheer de Choiseul nog buitenlandsche gezanten noodig heeft… En dan vraag ik, of dat natuurlijk is… een jong man, die zoo weinig verlangen toont om te weten hoe zijne gemalin er uitziet?"

»Gij hebt gelijk, Brigitte! dat is niet natuurlijk; maar helaas! er is in mijn leven veel, dat niet gewoon is," en de arme jonge hertogin liet zich meêvoeren door de gedachten, in haar opgewekt door dit woord. Zij vergat zich zelve en haar toestand zelfs zoozeer onder dit gepeins, dat zij het hoofd op de gemakkelijkste wijze liet rusten tegen haar armstoel, zonder aan haar prachtig kapsel te denken.

Brigitte achtte zich verplicht haar dit te herinneren.

»Hemel, Mevrouw! wat doet gij? Gij verplettert uw chignon en de guirlande, die er tegen rust!"

» ’t Is waar, Brigitte! en ’t is goed ook, dat gij er mij aan denken doet, ik vergat dit — ik vergat mij zelve — ik… ach, mijn kind! ik ben zeer, zeer ongelukkig!…" en de arme jonge vrouw barstte los in een stroom van tranen.

Brigitte naderde haar met deernis, en kuste hare hand met teedere belangstelling. »Mijne goede meesteres! zou het u niet verlichten, zoo gij u uitspraakt tegen mij?"

»Neen, Brigitte; neen!" riep de dame met zekeren afschrik, »dat kan, dat mag niet zijn!"

»Ik ben ernstiger dan Mevrouw de hertogin mij gelooft, en voor u — voor u zou ik alles kunnen doen, zelfs zwijgen."

De hertogin schudde het hoofd, maar bleef zwijgen en schreien.

»En zie nu toch, daar gaat gij den ganschen nacht doorbrengen in tranen, uwe oogen dof maken, uwe oogleden rood; en dat tegen een feest, waarop gij in volle schoonheid moet schitteren. — Bedenk toch, uwe eerste samenkomst met den hertog!"

»Met mijn gemaal! Ja, gij hebt gelijk," hernam de dame met schrik. »Deze tranen doen hem onrecht, en ik voel het, deze mijmering is mij gevaarlijk. Brigitte! weet gij dan niets te bedenken, om mij afleiding te geven!"