Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/41

Deze pagina is proefgelezen

bij het zien zijner dochter. Dit schroefde mij het hart toe, en ik ook zeide heel beleefd:

» »Zoo heb ik toch eindelijk het geluk, Mijnheer de St. Var te leeren kennen?" »Hij kleurde sterk; of het van toorn of van iets anders was, weet ik niet, maar hij antwoordde snel:

» » Mijnheer de St. Var is sedert twee jaren overleden, en gij zult wel doen dien naam te vergeten. Ik ben de Graaf de Forbin, en gij zult van nu aan mijn naam voeren. Uwe moeder is sinds vijf maanden mijne echtgenoote, maar het is in het belang uwer moeder en in het uwe volstrekt noodzakelijk, dat dit huwelijk als sinds jaren gesloten worde beschouwd. In de wereld, waarin ik u ga inleiden, moet gij alles vergeten, wat voorafgegaan is, en op die belofte alleen voer ik u uit het klooster, dat anders zich voor het leven over u gaat sluiten."

» Wat zou ik doen? Ik kende de wereld niet; — ik was begeerig die te kennen; — ik had altijd hoop, dat vrijheid voor mij hereeniging met Edgar kon worden. Het was mij onverschillig, hoe men mij noemde, — Mijnheer de St. Var had ik nooit gekend. Ik had nooit iets van hem gehoord, dan dat hij de gemaal mijner moeder was. Dezen of een ander als vader te erkennen en te gehoorzamen, was mij wel hetzelfde; kinderlijke liefde vroeg hij niet — behoefde ik ook niet te geven. Ik wist van mijne moeder, hoe weinig die in onze familie werd gevraagd.

»Ik beloofde, en ik volgde den Graaf naar Parijs, waar hij met mijne moeder een prachtig hôtel bewoonde, en op een schitterenden voet leefde. Ik werd wel in het salon mijner moeder aan eenige vrienden van het huis voorgesteld, en woonde eenige feesten bij, die zij gaf, maar ging verder niet in de wereld, dat mij veel vrijheid liet, en dat ik geene, schade achtte. Ik h.ad er nog niets in gezien, dat mij ook maar eenigszins dit gemis betreuren deed. Met deze verandering van toestand kreeg ik ook mijne Berthaud weder, de éénige onzer voormalige huisgenooten, die van het kasteel de Sombreuil mijne moeder gevolgd was. Als gij denken kunt, gebruikte ik de eerste oogenblikken van vrijheid en samenzijn met haar, om naar Edgar te vragen. Zij gaf mij berichten van hem, die smartelijker voor mij waren dan eenig stellig ongeluk. Hij was plotseling uit het