Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/47

Deze pagina is proefgelezen

neef Marcel, die zeer vroeg hier zal zijn, is belast mijn verdwijnen uit te leggen aan onze vrienden op eene wijze, die u van alle nieuwsgierige vragen ontheft. Gij rust nog, terwijl ik dit schrijf in uwe nabijheid; als gij ontwaakt zult zijn, en dezen vinden en lezen, ben ik reeds verre, ben niets meer voor U dan een lastige droom, die bij het ontwaken is weggevaagd: laat mij nooit iets anders zijn voor u. Mocht het gedenken aan mij nooit zwaarder drukken op uw leven, dit zou mij verlichting zijn bij het gevoel van het groote onrecht, dat ik u doe!

De Thionville


De hertogin had den brief met haastige blikken doorlezen, en riep nu snel en hartstochtelijk: »Brigitte! Brigitte!de hertog is nog niet vertrokken; hij moet — hij mag nog niet gaan, vóór ik hem heb gezien en gesproken!"

»En waartoe dat, Mevrouw! In uw geval nam ik eene vrijheid aan, die u zoo gulhartig geboden wordt; u op te dringen aan een onverdragelijk koelzinnige…"

»Neen, neen! Gij weet niet, Brigitte! — een vermoeden gaat mij door de ziel, waarvan ik mij moet vergewissen. Die hand — zie toch — vergelijk — ik zie gelijkenis…"

»Ik ook, Mevrouw! zelfs eene zeer sprekende!" riep het meisje verrast.. »Maar dat kan toch niet zijn! Een blinde! En daarbij, Germam heeft mij nooit gezegd, dat de hertog het gezicht miste."

»Ik kan daarover nu niet nadenken; maar gij ziet toch wel, dat ik hem niet kan laten gaan, voordat zich dit alles heeft opgehelderd."

»Ik zie het — alleen — dan moeten wij ons haasten, want ik hoor iemand de groote trap afstijgen — en dat zal Monseigneur zijn."

»O, spoedig dan Brigitte! spoedig!" en de hertogin wilde opstaan.

»Neen, Mevrouw! gij zelve kunt u niet bij den hertog voegen; hij kan omringd zijn van zijne bedienden, en gij weet niet hoe gij ontvangen zult worden."

»Gij hebt gelijk," riep de dame moedeloos. »Doch zal hij kunnen besluiten tot mij te komen?"

»Ik wil er hem desnoods toe dwingen " sprak Brigitte »Germaim is bij hem, die zal mij niets weigeren."