Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/86

Deze pagina is proefgelezen

jonge meisje, dat wij u voorstelden. Zij was van hoogadellijke geboorte, eene Gravin de Blanchefort, en de fortuin van haar vader stond aan zijn rang gelijk. Steunende op zijn invloed en hooge betrekkingen, had de Graaf de Blanchefort vóór 1682 het hulpmiddel der uitwijking niet willen aangrijpen uit gehechtheid aan zijn vaderland, maar zijn éénig kind, zijne dochter Cesarine, was verloofd met een edelman van hare religie, en hij hoopte haar onder diens bescherming Frankrijk te doen verlaten, en door zijn terugblijven voor de fortuin der jongelieden te waken. Maar 2 October 1685 kwam; de ballingschap zelve werd niet meer vrijgelaten; de huwelijken der Calvinisten zouden niet meer gewettigd worden, hunne kinderen nooit als wettig erkend; de vreeselijke vervolgingen vingen aan, en de zwakke bruidegom trad terug; hij had geen moed dit alles te trotseeren ter liefde zijner bruid; hij voegde zich naar den wil des Konings, en hij zwoer uiterlijk een geloofsvorm af, dien hij zeker niet uit overtuiging verzaakte. De verlatene bruid wilde met haar vader samenblijven; maar deze, die nu het bloed der oude Hugenooten in zich voelde bruisen,t hief het zwaard des wederstands op, plantte den standaard van verzet op de tinnen van zijn oud vaderlijk kasteel, en tartte den aanval der woeste dragonders, voor wier overmacht hij toch eindelijk het grijze hoofd moest bukken, nadat de grijze poorten zich onder het geweld hunner sabelhouwen hadden gespleten; hij stierf onder hunne handen den marteldood, nog door de troostende tijding verkwikt in de uiterste ure, dat zijn oude dienaar Marc zich met zijne dochter door de vlucht had gered. Eene zulke vlucht met zulke herinneringen in het hart was echter voor de vluchtenden als eene gedurige vreeze des doods en der gevangenschap, die toch met iedere schrede voorwaarts ietwat terugweek, om voor andere zorgen en nol)den plaats te maken. Meer dan de volstrekt noodige kleeding had Marc niet kunnen meêvoeren, en slechts zooveel geld en kleinooden, als in der haast bijéén te zamelen was. — Hierin bestond dan ook hunne éénige fortuin, hun éénig hulpmiddel voor eene lange onzekere toekomst en dit was reeds voor een goed deel verminderd, toen zij eindelijk Holland hadden bereikt. Onder zulke zorgen, en na dit alles te hebben doorgeleefd, was Cesarine de Blanchefort met haar