Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/88

Deze pagina is proefgelezen

meer hooren kan en verstaan; maar toch wil ik tot u spreken, als kondet gij dat, en als mocht ik op antwoord rekenen; mij is het reeds verlichting, als ik mij voorstelle, dat ik tot u spreek, en mij uitstort aan uwe trouwe borst. De laatste maal schreef ik u na mijne aankomst in deze stad, die mijn trouwe Marc met eene zekere voorliefde tot onze verblijfplaats had gekozen,in de hoop er bescherming voor mij te vinden onder de aanzienlijke Hollandsche familiën, die grootendeels protestantsch zijn, en ons als vervolgde geloofsgenooten zeer genegen, hoewel ik reeds door menige ervaring weet, dat velen hier onze natie geen bitteren haat toedragen, die maar al te veel gerechtvaardigd is, door alles wat de troepen van den Koning hier tijdens den laatsten oorlog hebben gepleegd; en als men bedenkt wat ze doen onder ons, onder landgenooten, dan kan men begrijpen wat zij plegen als overwinnaars onder vijanden. Marc schijnt het voornemen gehad te hebben om hier zijn dienst aan te bieden, als intendant of kamerdienaar bij eenig voornaam Heer, om op die wijze in mijne behoeften te voorzien, en in het vertrouwen, dat hij dit licht zou vinden, had hij ons verblijf hier ingericht op een beteren voet, dan onze beurs het gedoogde. Ik voor mij, die op dit punt geen de minste ervaring had, en alles aan hem overliet, vond mij op de tweede verdieping redelijk wel gehuisvest, zonder er over te denken, dat welhaast zelfs de derde, waar ik mij nu bevinde, mij een al te kostbaar verblijf zou zijn, en gij, Hortense! denk u uwe Cesarine in een klein vertrekje tusschen vier kille witte muren bijna onder het dak, waar zich geene meubelen bevinden, dan de volstrekt onmisbare, en terwijl zij niet zeker is, het kleine vuur, dat nu nog wat warmte aanbrengt, morgen te kunnen onderhouden; terwijl zij niet weet, of de eigenares des huizes wel genegen is, om haar nog vele dagen langer de eenvoudige spijs te doen toekomen, die zij noodig heeft; herdenk u haar dan als de Cesarine, die gij hebt gekend, nog zoo weinige maanden geleden, in het volle genot van al wat daar liefelijks te aanschouwen was voor de oogen, en dierbaars te genieten voor het hart; maar denk u dan ook, waaraan zij dit alles heeft geofferd, en geloof dan van haar, dat zij het nu wel heeft, en beter dan in dien tijd van strijd en onzekerheid, toen dit offer werd