Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/98

Deze pagina is proefgelezen

Mevrouw de barones F., verrast en beschaamd, wist niet wat te zeggen, en stond op het punt in tranen uit te barsten; maar de Prinses nam zachtkens haar arm, voerde haar ter zijde, en sprak op een minzamen toon van vertrouwelijkheid:

»Geloof mij, Mevrouw, juist de gedichte kant is mij liever dan de onbeschadigde, want zij doet mij reeds nu de vlijt en het vernuft bewonderen van eene onbekende, en zoo ik mij niet bedrieg, zal zij mij in de gelegenheid stellen, om de kennis te maken van eene belangwekkende en rampspoedige geloofsgenoote. Haar adres, Mevrouw! moet in uw bezit zijn, en zoo ik welonderricht ben, vindt gij het op het oogenblik in den zak van uw kleed"

Mevrouw F., zelve nieuwsgierig om te weten of de Prinses gelijk had, tastte in den zak van haar galakleed, en vond daarin werkelijk het adres van Cesarine Didier, benevens een klein biljet, waarin deze op de meest voegzame en bescheidene wijze zich aanbeval in de gunst der barones F., en hare aanbeveling vroeg, waar het zijn kon.

De Prinses van Oranje maakte zich van het adres meester, en noodigde Mevrouw F. uit, den volgenden morgen in de vroegte een toer met haar te doen naar het huis ter Noot, waar deze achtenswaardige Vorstin te dier tijd zich bezighield met eene inrichting daar te stellen ten behoeve van adellijke Fransche juffers, die uit oorzaak van geloofsvervolging zich in vrijwillige ballingschap hadden begeven, en naar Holland waren gevlucht.

Mevrouw F. nam die eer met dankbaarheid aan, maar bleef toch den ganschen avond peinzen over het wondere goochelspel van het adres, waarbij men eene Prinses tot medehulp had gebruikt. Te huis gekomen, werd Sophie ondervraagd; deze loochende alles met de stoutste vermetelheid; en Mevrouw F. zou nooit het woord van het raadsel hebben gevonden, zoo niet Justin met edelen moed zich zelven was komen aanklagen.

Hij had Sophie stilzwijgendheid beloofd, en hij hield woord; hij beschuldigde zich zelven van het ongeluk met de kant, liep daar losjes overheen, en kwam toen op Cesarine. Bewogen met haar hachelijken toestand bij Madame Le Loup, had hij haar hooge bescherming willen verzekeren; zonder den moed te