Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/156

Deze pagina is proefgelezen

kon u dit niet sparen,” sprak hij binnensmonds, »zoo wij ooit weer voor elkander worden zouden, wat wij geweest zijn. Ik moest weten, dat gij geboet hebt en geleden! Mijne Hoogheid moest zich gewroken weten in uwe vernedering, of gij waart voor mij verloren; gij zoudt voor mij geworden zijn, wat al de overigen blijven. Gij meent nu, dat gij mij haat; maar ik ken u beter, dan gij u zelven en mij.”

Wij hebben zeker volkomen begrepen, wat de Spaansche monarch wist; maar wij zijn verplicht te zeggen, hoe een feit tot zijne kennis was gekomen, waarmede Alba hem had kunnen overwinnen, zoo hij het had mogen mededeelen, en waarmee de Koning hem nu zelf versloeg. Neen, Margarita en Frederik mochten op dat noodlottigste en beslissende tijdstip huns levens het koninklijk paleis hebben doorgetrokken in het nachtduister en in de ochtendschemering, terwijl er om hen niets waren dan slapende en toegenegene wachters; ze mochten onder de fondamenten van het trotsche gebouw zijn doorgeslopen, ― ze waren toch bespied geworden door een menschelijk oog, dat er belang bij had, hunne bewegingen gade te slaan. Was er een verrader onder Frederik's krijgslieden? had een schijnbaar sluimerende hun zachten tred beluisterd, of was een onbescheiden voet de schoone gevolgd, toen zij met den vermomden Prins door de straten van Madrid voorttrad? Wie telt de duizende oogen, ooren, voeten, die der Koninklijke achterdocht ten dienste stonden, dáár, waar zij het noodig vond te waken? wie de onzichtbare middelen en ontastbare werktuigen, waardoor Filips II zich liet onderrichten, als hij weten wilde? ― maar zeker is het, dat de Koning bij zijn ontbijt een juist verslag vond van hunne gangen, en dat opteekende in zijn dagboek, toen nog zonder bepaald doel.

Maar de Koning wist toen niet alles. Don Juan in de livrei van den jongen Toledo had men voor Frederik zelven gehouden, of wel had de berichtgever den Prins gespaard. En de Koning had niet naar dezen gevraagd. Sinds eenigen tijd was Alba's zoon hem verdacht geworden; hij had zijne toegeeflijkheid voor Don Carlos gegist en mistrouwd. En van toen af had hij hem doen bespieden. Hij was bijna met den jongeling verzoend, toen hij meende te vinden, dat alleen een liefdesavontuur hem had beziggehouden, terwijl hij hem met hoogverraad bezig waande; toch vond hij het geraden aan zijne verhouding tot de Prinsen,