Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/174

Deze pagina is proefgelezen

verentie bewijzen met presentatie van wierook en wijwater, waarop zij haar geleiden zouden naar 't overschoone verheven park, geheel als eene stad ingericht, dat de helft van de Burcht innam; ten koste van die van den ledere opgericht, waar »zeer compasselijk aan die galghe des crucen hingk onzen zaligmaker Jezus Christus, houdende eene jonge schoone maagd (in de gedaante van eene bruid met eene kerke voor haar) bij de rechterhand, als wezende 't zelve de waarachtige figure, hoe dat die Verlosser der wereld zijne bruid de heilige kercke getrout hadde aan 't hout des cruses, volgens de verklaring van zekere geannexeerde rolle, waarin geschreven stond: »Civitas solis vocabitur, et in die illa erit altare domini in medio terrae et titulus domini juxta terminum ejus!” Men ziet het, de geestelijkheid heeft nooit eene gelegenheid verwaarloosd, om voor de rechten der kerk te pleiten.

Het scheen wel of men van alle mogelijke gewijde en ongewijde huwelijken het hertogelijk bruidspaar de vertooning wilde geven, want behalve de opgenoemde, zag men nog op gelijke wijze meer of minder uitvoerig voorgesteld: Het huwelijk van Mozes met de dochter van den Koning van Egypte, die hier Tharsis werd genaamd! Het huwelijk van Assuerus, Koning van Perzië, met de schoone Esther, en eindelijk dat van den jongen Tobias met de dochter van Racha, allen met al zulke toepasselijke bijschriften, als geschikt waren om zoowel de vertooning duidelijk te maken aan het volk, als vleiend voor het jonge echtpaar. Maar al zoudt gij mij ook verwijten dat ik wat al te veel middeleeuwsch stof doe opstuiven voor uw aangezicht, ik moet u nog wat langer doen vertoeven bij eene vertooning van eenigszins anderen aard, en ik moet het doen met de taal van mijn kroniekschrijver, wiens naïveteit even onnavolgbaar is, als volkomen passend bij het onderwerp. »Aan het einde van de Breydelstrate, op die markt, neffens de oude Halle, hadden die van de poorterie zulk een excellente poorte van triumfe gedaan oprichten ende fabriceeren, dat hem niemande genoeg verwonderen en koste, principalick ziende daar eenen grooten zonderling wel gemaakten zwarten leeuw, metten standaert van Vlaanderen in zijnen klauw, ende van gelijken ook eenen lupaard metten standaert van Engeland, zeer minnelijk onder mencanderen caresseerende ende troetelende d' eenen den anderen in den schoot van eender schoone jonge maagd, die welke ten allerpompeusten geaccoustreert was,