Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/213

Deze pagina is proefgelezen

loovige in haar schoot, die er Hem en zijn heil heeft gezocht, heeft er beide kunnen vinden. Het Kruis stond hoog opgericht in de middeleeuwsche Kerke en de Christus was er; al ving men aan Hem weg te schuilen in de plooien van den mantel der Hemelkoninginne, de Koning regeerde desniettemin, en de barmhartige Hoogepriester kon medelijden hebben, zelfs met hen, wie men leerde, niet meer ééniglijk het vertrouwen te zetten op Zijne ééne, algenoegzame offerande, 't Geen de dwaling der menschen toevoegde of afdeed, verminderde noch veranderde iets in Hem, die gisteren en heden en in alle eeuwigheid dezelfde is, en duizenden zeker zijn er en worden er nog door Zijn bloed verlost, door Zijne genade geroepen, door Zijne waarheid verlicht, door Zijn Geest geheiligd, opgenomen in Zijne gemeente zonder vlek of rimpel, die op aarde de Maria-kerk tot éénige leerschole des geloofs hebben gehad.

Jehanne dan, geknield voor haar kruisbeeld, maar het harte in waarheid opheffende tot Hem, wiens menschelijke gestalte daar was afgebeeld, verkreeg kracht om een ongewonen weg te gaan, langs afgronden en hindernissen, zonder anderen gids dan zich zelve, en nog daarbij een ander tot leidsvrouw. — Jehan die van der jeugd af een vroom Jonkman was geweest, ondanks al de gebreken van een vurig, hoog gestemd karakter (of juist daardoor) — want vroomheid is geen heiligheid; 't is de zielszucht naar God, van wie behoefte aan heiliging voelt — Jehan werd onwederstaanbaar getrokken en meegevoerd door dat waas van een zachten mystieken godsdienstzin, dat al hare woorden en daden, geheel haar wezen, als overtoog, in het samenzijn met hem, en hij voelde er zich meer en meer door gewonnen en overweldigd, op zulke wijze dat, zelfs in hare nabijheid — vooral in hare nabijheid — alle aardsche wenschen en gedachten vergeten werden voor hoogere en betere.

Zóó rijk en vol was het innerlijk samenleven geweest van die twee, van 't oogenblik af dat Jehan, door Jehanne's stil werkenden invloed, zijne plaats had gekregen aan Karel's Hof. Men had Coquinet's raad gevolgd; toen Jehan Karel den Stouten werd aanbevolen, was het geweest zonder van zijn verleden te spreken; en hij zelf had zich gewacht vroegere aanspraken op hulp en gunst te doen gelden. Zelfs zijn familienaam en herkomst werden voorzichtiglijk op den achtergrond gelaten. Uit Duitschland en