Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/219

Deze pagina is proefgelezen

de beide jonge mannen zich wel elkander anders te krenken dan door blik en toon; maar zij begreep dat het intoomen van zulken toorn slechts tijdelijke schorsing der vijandschap was, en zij sidderde voor eene nootlottige uitbarsting. Ten laatste, na een moeielijken strijd met zich zelve, meende zij het middel gevonden te hebben die te voorkomen; de vraag was nu alleen maar, Jehan te bewegen het aan te grijpen. Daartoe begaf zij zich op een ongewoon uur naar de afzonderlijke werkplaats, die hij hield binnen 't Hof, en waar hij bezig was een portret der Jonkvrouw Maria van Bourgondië te voltooien, dat de Hertog hem had opgedragen.

Volgen wij haar derwaarts. Wij vinden meester Hans nu van eene zekere weelde omringd, en, hoewel in zijn werk, toch in eene deftige, smaakvolle kleeding, die getuigt dat hij meer dan voorheen lust en gelegenheid heeft gevonden om op zijn uiterlijk te denken. Zijn gelaat ook is als verhelderd en verjeugdigd; de scherpste en verdrietelijkste trekken schijnen verzacht, maar nog altijd ligt daarop eene uitdrukking van zachte zwaarmoedigheid, van een stil, verborgen lijden, dat hij wellicht niet eens zou willen missen in ruiling van der anderen lustig en oppervlakkig welbehagen in het alledaagsche leven. En mits men hem niet prikkelt en pijnigt in 't liefste en teerste wat hij kent, mits men niet samenspant met zijn opbruisend bloed tegen die zwaar bekampte berusting der ziele, en hem tot uitbarstingen verlokt, die hij zelf betreurt, voelt hij zich niet ongelukkig, zelfs te midden van allerlei onbevredigde wenschen. Hij lijdt, zooals de dichter, de kunstenaar, de Christen; het lijden verhardt noch verscherpt nu zijn gemoed, maar het heft dat op en veredelt het; daar is zoetheid te midden der smarte; daar is hope te midden der teleurstelling; hij lijdt niet alleen.

Zoodra hij Jehanne ziet binnenkomen, werpt hij een onrustig vragenden blik op haar; zij begrijpt en beantwoordt dien, door te zeggen:

»Wees getroost, Jehan, mijn vriend! ik word door niemand verzeld. Ik heb noodig u alleen te spreken, en ik heb Philippe een ridderdienst opgedragen, die hem eenige uren van 't Hof verwijderd zal houden.”

Al sprekende had zij zich neergezet in den hooggerugden, prachtig gebeeldhouwden zetel, waarin Maria van Bourgondië ge-