Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/242

Deze pagina is proefgelezen

De stille deugden die hier geoefend werden, de zelfverloochening de opofferende liefde, waarvan hier het voorbeeld werd gegeven, de heilige ijver, waarvan zij die de hulp reikten vervuld waren, moesten noodwendig terugwerken op de verpleegden; en de orde, de kalmte, de reinheid, verzachtten alle leed, terwijl daar buiten vaak geluk en levensgenot vergald en verwoest werden door het gemis van dat alles. Zij die daar leefden, hadden in waarheid afstand gedaan van de wereld en hare begeerlijkheden, en zij droegen den Heere Jezus zijn kruis na, hem volgende in dienende liefde. Want het zijn geene bezoldigde huurlingen, die hier tot de verpleging der zieken worden gebruikt en betaald, en die om des loons wille met meer of minder goedwilligheid den lijders hulp reiken; het zijn geestelijke broeders en zusters die zich geheel aan die taak hebben gewijd, omdat zij eene roeping voelden tot dit groot en Christelijk liefdewerk. Het zijn geordenden die niet hunne heiligheid zoeken in werkelooze kloosterrust en kloosterlijke opsluiting, maar in heilige werkzaamheid. Eenvoudige, weldadige instelling, bovenal te prijzen in die dagen waarin men nog zoo weinig begrip had van de algemeene verplichtingen onder Christenen, waarin alle Christendom begrepen werd in het woord Kerk, en de toepassing der Evangelische voorschriften in het leven was teruggebracht tot het waarnemen van zekere vormen op bepaalde tijden en gelegenheden. Eerwaardige instelling, die nog na \’t verloop van zooveel eeuwen in stand is gebleven, om nog bewondering en dankbaarheid te vragen van elk, die stille Christendeugd weet op te merken en te waardeeren.

Het hospitaal van St. Jan dagteekent reeds van de dertiende eeuw. In 1275 stelde een Doorniksch kanunnik zich voor eene rijke schenking te doen ter oprichting van een ziekenhuis te Maldeghem, maar hij veranderde van plan en bracht de goederen, die hij voor zijn weldadig doel had bestemd, over op het hospitaal te Brugge, onder voorwaarde dat de zieken van Maldeghem daar zouden verpleegd worden (eene verplichting die tot op dezen dag wordt in het oog gehouden). Omstreeks 1397 begeerden en verkregen de broeders en zusters, die zich aan de verpleging der kranken hadden gewijd, de vergunning om zich als geestelijke orde in te richten, en te leven naar den regel van St. Augustinus. Tegenwoordig zijn er alleen maar zusters die er de zieken verzorgen, en de ge-