Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/247

Deze pagina is proefgelezen

godsdienst, en de afleiding van vriendelijke en gemeenzame toespraak, werden beurtelings aangewend om den lijder naar ziele en lichaam op te richten.

En ziet, een blijde triomf was hen voorbehouden: de ziekte week voor hunne geneesmiddelen en voor hunne zorgen; de herstelling volgde langzaam maar gewis, er restte nog zwakte; maar reeds begonnen de ingevallen wangen hun ziekelijk gele tint met een zachten blos van gezondheid te wisselen, reeds begon er uit die oogen, wier wezenloos staren of verwilderd flikkeren dikwerf ijzing had gewekt, een vriendelijke straal te lichten van diep gevoel en helderen geest. De trekken van ’t gelaat bleven strak en ernstig, maar ze waren fijn en edel; een zweem van zachte zwaarmoedigheid verving de uitdrukking van wilde smart en bitterheid die het voormaals had gestempeld. Het dunne lichtbruine haar hing sluik neder langs de slapen, en dekte een voorhoofd waarop iets stond uitgedrukt, dat de goede broeders wel niet hadden kunnen ontcijferen, maar dat hen toch had aangetrokken: het merkteeken van ’t genie.

Nog altijd wisten zijne verplegers niet wien zij hunne zorgen hadden besteed; toen hij zijn naam had kunnen uitspreken had hij zich slechtweg »Hans" laten noemen, en dat gaf zeker niet veel licht over zijne afkomst en stand. Slechts klonk de naam eer Duitsch dan Vlaamsch. Meer dan eens ook had de vreemde gedurende zijn ziekte in ’t ijlen der koorts, of ook wel in vlagen van smart en verbijstering, zich geuit in eene taal die zij niet verstonden en die nu eens klonk als Duitsch en dan weder op meer zuidelijken tongval denken deed. Doch dat alles belette nog niet dat hij Vlaming van afkomst zou zijn: krijgslieden, kunstenaars en kooplieden trokken van ’t eene land naar ’t andere te dier tijde, en dienden voor meerder of minder jaren vreemde heeren zonder daarom voor altijd de zaak van hun landsheer verlaten te hebben, en Karels leger was versterkt door Italianen, Duitschers, Polen en Portugeezen zelfs, zoodat het gebruik van vreemde talen daar vrij algemeen was. De broeders bleven dus vasthouden aan hunne eerste onderstelling, dat Hans, die zich volstrekt niet uitliet over zijn rang en die zijn geslachtsnaam scheen te verbergen, een der voorname krijgsbevelhebbers van Karel den Stouten moest zijn. Een der ziekebroeders, die alover de dertig jaren in 't hospitaal had geleefd, en niet dan zeldzaam eenige aanraking met de buitenwe-