Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/251

Deze pagina is proefgelezen

daarvan zoude wagen, maar veeleer mijne lezers en lezeressen aanrade, om zelf een uitstapje naar Brugge te maken om met eigene oogen te zien, en op eigene gewaarwordingen te teren, ware het niet te vreezen dat er onder hen zullen zijn, die daartoe niet kunnen komen, en die er mogelijk nimmer van gehoord hebben. Om deze ten minste eenig denkbeeld te geven van dit Herculeswerk. dat te zwaarder moest zijn naar gelang der kleine proportiën, wil ik trachten hun duidelijk te maken, hoe dat kunstgewrocht er uit ziet en welke er de verdiensten van zijn.

De reliekkast heeft den vorm eener oud-gothieke kerk met hare kruisen en klaverbladeren en ranke, van beeldwerk voorziene torentjes, het al in verguld koper, Ter weerszijden van het dak ziet men drie medaillons, musiceerende engelen voorstellende, op wier lieflijk gelaat een waas van Hemelschen zin en Hemelsche reinheid ligt uitgespreid, die hen waarlijk als niet tot deze aarde behoorende kenschetsen; maar zij zijn hier niet dan bijzaak. Het hoofdwerk is de geschiedenis van St. Ursula en hare maagdelijke tochtgenooten, voorgesteld op de zes boogvormige paneeltjes, nauwelijks een voet breed, die tusschen de fijne koperen kolommen zijn ingezet en die het kerkgebouw voorstellen. De geheele geschiedenis in alle hare uitvoerigheid zooals de legende die aangeeft! Haar vertrek uit Groot-Brittanje met de gezegde elfduizend maagden, en een groot getal ridders en pages die volgen tot haren .dienst en bescherming. De inscheping; de tocht naar Rome; het bezoek bij den Heiligen Vader, die haar ontvangt en den zegen geeft, ten overstaan van zijne hooge geestelijkheid, en het besluit neemt den vromen stoet te begeleiden; de gansche reize langs den Rijn, wiens rotsachtige oevers, gothieke kasteelen en roofsloten met zeldzame trouwen juistheid zijn weergegeven; de aankomst in de aloude stad Keulen; het heidensche leger dat den jonkvrouwelijk en pelgrimstoet opwacht om dien met woestheid aan te randen en met wreedheid te moorden; Ursula zelve, tot het laatste gespaard, die men ziet vallen door de hand van Maximiliaan — ziedaar het grootsch en aandoenlijk drama, welks tafereelen zich daar voor het oog ontrollen: een heldendicht door het penseel geschetst en waarvan de uitvoering de hoogste bewondering wekt. Alle die honderde kleine figuurtjes zijn niet in bonte, verwarde massa opeengetast; ieder heeft zijne plaats, zijne behoorlijke ruimte, zijne eigenaardige uitdrukking. Maagdelijke