Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/255

Deze pagina is proefgelezen

Maar wij hebben ons laten aflokken van het terrein dat wij gekozen hadden om Memling voor te stellen; wij moe ten daarop terug, midden onder de ziekebroeders en klooster zusters, nog onwetend van een naam die hun toch niet veel zou gezegd hebben; maar die reeds begrip kregen van zijn kunstvermogen, toen zij hem zagen werken en in blijde verrassing staarden op de eerste voortbrengselen zijner kunst, die hij hun te aanschouwen gaf. Het spreekt vanzelve dat de inwoners van het St. Jans hospitaal niet de voltooiing van het zeldzaam kunstgewrocht hebben afgewacht, want het moet een arbeid zijn geweest van zeer langen duur; men zou onderstellen dat die jaren tijds zal gekost hebben; maar bij het vele dat Memling gedurende zijn verblijf te Brugge heeft voortgebracht, moet men aannemen dat hij even snel als meesterlijk heeft gewerkt. Met het eigenaardige der miniatuurschildering meer gemeenzaam dan men het is in onzen tijd, hoewel vermoedelijk niet zoo goede beoordeelaars der schilderkunst als deze meester noodig zou gehad hebben om recht gewaardeerd te worden, waren ze echter opgetogen van hetgeen ze zagen daarstellen, en kwamen zij den schilder om strijd danken en aanmoedigen. Hunne verbazing over de schoone Rijnoevers, over de wondervreemde vaartuigen, over het gezicht van de heilige stad Rome en de vreemde stad Keulen lokten als vanzelve vragen uit over zijne reizen, over zijn werken, over zijne standsverwisseling — want het was wel duidelijk dat hij schilder moest geweest zijn eer hij krijgsman was geworden — vragen die hij echter met de meeste kortheid beantwoordde, zonder hen in te lichten over de oorzaken die hem tot dit alles gebracht hadden. Zij zochten achter die terughouding geene misdaad of schande, maar ongeluk en smarten, die het hem te zwaar moest vallen op nieuw te verfrisschen door er van te spreken. In een ziekenhuis, in een klooster, was zulke bescheidenheid en verschooning niet vreemd. Zij hadden hem reeds leeren kennen als een vroom en geloovig Christen, die met gemoedelijken eenvoud zich voegde naar de strenge leefwijze van het klooster, hoezeer die ook in tegenstelling was met het woelig en ongeregeld leven van een reiziger, dat hij voorheen moest geleid hebben. Doch ook van zulke contrasten hadden de broeders de ervaring. Meer dan één schitterende en stormachtige levensloop had onder hen zijn eind gevonden in de stille roemlooze vergetelheid van dit gesticht.