Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/26

Deze pagina is proefgelezen

De nieuwsmare dat Alba met zijn volk het Luxemburgsche was binnengetrokken, schetterde door het gansche land als een alarmkreet, die duizenden bij duizenden deed opschrikken; van ontzetting deed sidderen; in een wilde verwensching deed uitbarsten of onder eene rilling van angst tot vertwijfelend zwijgen deed verstommen. Toch was het voor niemand meer eene verrassing.

Maanden lang had die slag van uit de verte gedreigd; gansch het zuidelijk Europa was als het ware getuige geweest hoe de groote veldheer van Filips II zich toerustte voor den tocht; met ingespannen belangstelling had men in Opper-Italië over de zuidelijke grenzen van Frankrijk, langs de Zwitsersche Alpen, bij dien ontzagwekkenden krijgsmarsch toegezien, die weken lang had geduurd eer het landschap van Bourgondië was bereikt, eer Lotharingens bodem dreunde onder de hoeven der paarden, onder den zwaren stap van het geharnaste voetvolk.

Men kende zelfs de namen van de legerhoofden, die onder den Generalissimus het bevel voerden. Chiapino Vitelli, markies, van Cetone, droeg den titel van Veldmaarschalk, don Femando de Toledo, natuurlijke zoon van den Hertog, voerde het bevel over de Spaansche en Italiaansche ruiterij, de Sicilianen werden gecommandeerd door Juliaan Romero, Gabriel Serbelloni was Grootmeester van de Artillerie, Antonio d’Olivera bekleedde het ambt van Commissaris-Generaal der ruiterij, don Sancho de Lodrono was kolonel over het Napelsche en Milaneesche voetvolk; don Gonzalvo à Bracamonte voerde het bevel over het oude Spaansche voetvolk, soldaten in de oorlogen van Duitschland en Frankrijk gehard. Don Lopez d’ Acunha was aan den Prior van Castilië toegevoegd. Alfonso de Ulloa deelde het gezag over ’t Vreemden-legioen met Romero. Als vrijwilligers trokken met dit leger mee: Cesar d’Avalos, Rafaël Manrique, Bernardino de Mendoza, Christoffel Mondragon, Joan Salazar, Jeronimo de Salinas, en meer anderen, waaronder de vermaarde vestingbouwkundige Pacieco, door den Hertog van Savoye aan Alba afgestaan voor den tocht naar de Nederlanden.

Neen! eene verrassing kon het niet meer zijn, voor niemand. Maar toch… men hoopt wel eens tegen hope; zoolang het gevreesde feit nog geene zekerheid was, bleef het altijd mogelijk, dat eene wending in ’t besluit van den aarzelenden monarch, die