Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/265

Deze pagina is proefgelezen

ik zie het instrument daarmede ik getroffen zal worden. De pijl steekt me alreede in de borst… De pijne zal haast voorbij zijn. — En nu, verklaar mij uwe schoone schilderij van de aanbidding der Wijzen uit het Oosten… Broeder Floreins, waarom zijt ge ter zijde gegaan? Wat ik met dezen mijn broeder in Christus te spreken had, mocht wel in aller menschen ooren klinken," De goede Floreins had zich werkelijk zoo ver mogelijk op een afstand gehouden, toen hij zag dat zijne tusschenkomst bij de stoffelijke belangen van zijn vriend niet werd gevraagd, maar de belangstelling, de nieuwsgierigheid had hem te zeer overmeesterd, dan dat hij zich geheel had kunnen verwijderen.

In eene zielsstemming als waartoe deze ure Memling moet hebben opgevoerd, kon hij het plan maken voor zijn mystiek huwelijk van Catharina van Siena, eene schilderij die nog in St. Jans hospitaal te bezichtigen is, De supérieure van het Heilige Geest klooster stierf in het St. lans hospitaal, maar Memling zag haar niet weer. Na dit wederzien scheen hij rustiger geworden en zich minder afkeerig te toonen van alle aanraking met menschen; hij gaf gehoor aan de stemmen die hem buiten zijne stille werk plaats riepen. De rijke abdij van St. Bertin en de stad Leuven wenschten en zagen hem achtereenvolgens in hunne muren om aan belangrijke opdrachten te voldoen.

Het was of de volmaakte afzondering, die hij eens had begeerd, hem niet meer wenschelijk scheen. Omstreeks de jaren 1480 of 1482 verliet Hans Memling het St. Jans hospitaal en Brugge en Vlaanderen, vermoedelijk plotseling, en zonder iemand toe te vertrouwen werwaarts hij zich heenwendde; eigenwillig brekende met de fortuin en den roem, die hem daar hunne gunsten hadden geschonken. Latere ontdekkingen geven recht om te gelooven dat hij naar Spanje is getrokken en er geleefd en gewerkt heeft tot na het jaar 1499. De onderzoekingen van Don Antonio Ponz, in den jare 1799 in de archieven van het Karthuizer klooster van Mira-Flores, schijnen Memling aan te wijzen als den vervaardiger van een reeks schilderstukken in de kapel aldaar, ten onderwerp hebbende tooneelen uit het leven en den marteldood van Johannes den Dooper, hoewel hij er bekend stond onder den naam van Juan Flamenco. Het was zijne compositie, zijne behandeling en droeg zoozeer zijn eigenaardig en stempel, dat men aan geen ander schilder van dat tijdvak schijnt te kunnen denken, op wien