Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/475

Deze pagina is proefgelezen

rechtbank, hetzelfde recht om de uitvoerende macht van welken rang ook tot hare dienares te maken; de harde edicten door den Keizer uitgevaardigd — doch te diens tijde alleen slapjes gehandhaafd — zoo al niet geheel in onbruik geraakt, werden door hem opgefrischt, verscherpt en de uitvoering er van met allen aandrang bevolen.

Deze edicten nu, hoewel naar Nederlandsch costuum ingekleed, waren in afkomst en geest zoo na verwant aan de Spaansche Inquisitie, dat de Koning zelf op eene vraag van Margaretha van Parma met voldoening antwoorden kon »Waartoe de Spaansche Inquisitie in te voeren? de Inquisitie in de Nederlanden is onbarmhartiger dan die in Spanje." (d’ailleurs l’Inquisition des Pay-Bas est plus impitoyable que celle d’ Espagne.)

Na zulk getuigenis hebben wij er niets meer bij te voegen; maar het zal genoeg zijn om te doen opmerken, dat de Nederlanders der 16e eeuw door iets anders in beweging waren gebracht, dan door de zucht naar losbandige vrijheid. Die dus oordeelen, zien even onjuist, hoewel op andere wijze, als de Kardinaal GranveIle, die beweerde »dat de »Groote Heeren" de eenige oorzaak waren van de volksbeweging tegen Spanje! en dat het volk geen mond zou hebben opengedaan als de edelen niet zulk misbaar hadden gemaakt. Lothrop Motley noemt den Kardinaal ridiculous, om die bewering, er bijvoegende (zonder de verdiensten en de noodzakelijke medewerking van den hoogen adel te kort te doen), dat integendeel de beweging tot eene groote en belangrijke omkeering is geworden, omdat zij in het volk hare oorzaak had: »because the movement was a popular and a religious," en ik kon niet nalaten, dit lezende, te denken aan hen, die in onze dagen met zooveel diepe minachtig neerzien op de Aprilbeweging en hare oorzaken. Voor hen ook, al noemen zij zich republikeinsch van richting, is het volk niets dan een »vile and mischievous animal," dat zelfs voor de naaste en hoogste belangen niets weet te gevoelen noch te begrijpen, en dat door heerschzuchtige aristocraten of doordrijvende dominés, moet worden omgekocht of aangehitst, om zich in beweging te stellen. Het is verre, verre van mij eenige gelijkstelling te bedoelen tusschen de groote, volhardende, bezielde beweging der Nederlanders van de 16e eeuw, en de demonstratie in de onze; maar zoo weinig de omstandigheden te vergelijken zijn, zóó gelijk was het beginsel — en al waren het nu slechts