Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/63

Deze pagina is proefgelezen

gamins, wild en luidruchtig in hunne feeststemming als alle huns gelijken, joelen en rennen al vroeg langs grachten en straten, onder gejuich en gezang. Wat later ziet men de burgers en burgeressen in feestgewaad. Maar zij niet alleen, ook menigte van buitenlieden, ook stedelingen uit de nabuurschap trekken heen Daar eene eenvoudige zaal, waar men hen spreken zal van de dagen van voorheen, waar men hen zal opwekken tot danken, tot juichen, waar men hen zal stemmen om na te denken over hetgeen geweest is, en NÙ is, waar men hen wijzen zal op de waarheid dat groote zegeningen groote verplichtingen opleggen en dat geen volk met recht een levend volk mag heeten, zoo het zijn leven niet toont in kracht en in goede werken. Die ernstige roepstemmen worden dan afgewisseld door koorgezang of feestelijke muziek, waarbij het geliefde refrein niet wordt verwaarloosd, en men gaat weer uiteen om te zien hoe er ook gezorgd is voor zulke vermakelijkheden die meer tot de zinnen spreken van de menigte, en waarbij armen en geringen, knapen en meisjes uit het volk zich een buit kunnen winnen door vlugheid en behendigheid. Na de volksvermaken volgt des avonds nog eene bijeenkomst voor de deftige burgerij, waarbij muziek en declamatie of eenige dramatische voorstelling het gezellig samenzijn veraangenamen, en waarbij niet zelden de geliefde Alkmaarsche triomfzang »Van Alkmaar de Victorie" [1] wordt aangeheven, waarin alle aanwezenden instemmen zonder onderscheid van leeftijd of stand, met eene geestdrift of de blijdschap over den triomf voor het eerst werd gevoeld. De indruk dien de feestviering maakt is een zulke, dat men waarlijk zou zeggen met den psalmist: »Hoe lieflijk is ’t, als zonen van ’t zelfde huis als broeders samenwonen."

Maar wat is dan toch de aanleiding dat men door zulke eenvoudige hulpmiddelen tot zulke feestvreugde wordt opgevoerd? — zou de vreemdeling vragen, die zich op een 8sten October binnen Alkmaar bevond. Eilieve! lees Motley’s »Opkomst der Vereenigde Nederlanden", zou men hem moeten antwoorden, want die heeft voor de geschiedenis van dit tijdvak gedaan wat geen onzer eigene geschiedschrijvers heeft kunnen verrichten [2]: aan het buitenland

  1. De verzen van Dr. de Gelder, de muziek gecomponeerd door den heer Coster Junior.
  2. Behalve hij, die door de uitgave van „Les Archives de la maison d’Orange” Motley tot zijn werk heeft bekwaam gemaakt.