Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/200

Deze pagina is proefgelezen

veel zoets vinden te hooren, maar zoo ge wijs wilt zijn, veel hards ongemerkt moeten slikken."

Dat was waar: dat was zóó waar zelfs, dat de schrik den goeden Wijndrik om het harte sloeg, toen hij er aan dacht. Want de noodiging van Burgemeester Prouninck onhoffelijk te verachteloozen, op een tijdstip, dat er verkoeling tusschen hen heerschte, kon hem niet anders dan groote schade doen in het gevoelen van den vader, en nog te meer, zoo dat verzuim den tocht naar Brakel insloot; dat ontwerp verzwijgen, streed evenzeer met zijne openhartigheid als met zijn zelfgevoel, en toch dat vooruit aan te kondigen, was wellicht Maria ’s terugroeping uitlokken, of wat nog erger was, eene overijlde beslissing; en welke vreugd kon hij genieten in Maria’s bijzijn, met de volle zekerheid van haar verlies? Dan nog liever de onzekerheid met de hoop op de geheime moederlijke tusschenkomst.

Maar toch, het gaan naar den diplomatieken maaltijd van Prouninck stelde zijne hartsbelangen niet minder in de waagschaal, en kon geheel zijn ontwerp, om naar ’t huis te Brakel te gaan, niet minder in duigen werpen.

Die twee dagen uitstels, hoe vreeselijk zijne opgewekte onrust er onder lijden moest, waren nog het ergste niet. Maar bij het groot verschil van gevoelens tusschen Prouninck en hem, en zijn vast besluit om zijne overtuiging niet te verloochenen, moest hij eene gevaarlijke botsing vreezen, die hem zoo noodlottig kon worden in den geest van den man, die het geluk van zijn leven in handen hield.

»Wilt gij, dat ik uwe excuses maak?" vroeg jonkheer Ruisch goedhartig, de diepe verslagenheid ziende, die Wijndrik niet meer verbergen kon.

»Lacen! hij zou ze niet aannemen!"

»Ei, waarom niet? Lieve tijd! zal de heer Prouninck het vreemd vinden en onvergefelijk, dat een jonkheer van twintig jaar het