Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/202

Deze pagina is proefgelezen

zijne goedhartigheid uit den gullen glimlach, die den ernst van zijn gelaat temperde. Staatsman uit aanleg en gemoedsaard, lag op dat gelaat noch de stoutheid noch de fierheid van den krijger, niet de overmoedige kracht van een Elias le Lion, maar toch iets dat van dien zedelijken moed getuigde, die wel de bewustheid van ruwe kracht opweegt, maar die het gebruik van het zwaard ter goeder uur toch niet uitsluit. Slank en fijn gevormd, scheen Wijndrik weer buigzaam en rap dan krachtvol en indrukwekkend van gestalte; maar zijne vaste, bloeiende gezondheid verwijderde ieder denkbeeld aan zwakheid of weekheid; integendeel, er was te onderstellen, dat stalen spierkracht de fijne leden sterkte. Zijne kleeding was zoo eenvoudig, zoo onopgesmukt, en zoo rein, als zijne zeden en manieren, en juist door die volkomene harmonie hadden ze iets waardigs, iets onderscheidends, iets dat altijd gepast was, en toch niets gemaakts insloot. Wij moeten toch ook zeggen, dat het kostuum van dien tijd zich allergelukkigst leende voor wie stille pracht met eenvoud wilde vereenigen, en deftigheid samenvoegen aan bevalligheid. Het zwart fluweel stond altijd goed, maar deed vooral blauwe oogen en eener fijne doorzichtige tint goed recht, was altijd onopzichtig, waar het niet overladen werd met gouden sieraden. De kanten boord, dien Wijndrik de voorkeur gaf boven den stijven halskraag, drapeerde zich sierlijk op die zachte zijdeachtige stof, die fijne vormen vulde en toch goed afschetste, en waaraan iedere plooi die losheid gaf en die molligheid, die het stijve, zware laken juist zoo hard en hoekig aanwijst.

Wij hopen, dat Wijndrik in zulke kleeding nu een weinig voor u staat, en zoo niet, ei, ik bid u! gaat naar het Trippenhuis, of elders, waar onze oude meesters onze voorname voorouders in hunne tafereelen het leven hebben gegeven; gij vindt er zeker den éénen of anderen aanzienlijken jonkman, die u portret kan strekken van mijn minnelijken jonker Rueel.