Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/203

Deze pagina is proefgelezen

Wij weten nog niet juist, welken indruk dit voorkomen op de dochter van Prouninck had gemaakt, maar zeker is het, dat het op den vader niet die uitwerking deed, die men zoude wenschen en mogen wachten, toen hij zich op het diplomatieke gastmaal voor hem vertoondé en dat zijne ontvangst, hoewel hoffelijk, toch eene andere was dan hij verdiend had, door het moeielijke offer in stilte gebracht, om het barsche gelaat van den vader eerder te gaan zien dan het liefelijke wezen der dochter; en onwetend had Prouninck het nog verzwaard, door zijne partij een paar dagen uit te stellen, in afwachting van een »hoog personaadje" dat zich intusschen niet vertoonde; maar Kiligrew was toen reeds aangekomen, en hetgeen nu voorvalt, was dus in die gespannen oogenblikken, door de ongunstige tijdingen uit Deventer daargesteld.

Eene der eereplaatsen, die Wijndrik toekwam als afgevaardigde van Holland, werd hem niet ontzegd: de hoffelijkheid als de voorzichtigheid geboden het den Burge meester van Utrecht; maar de arme jonkman had zich het onaanzienlijkste hoekje in zijne huiskamer liever getroost, mits hij er zich als een zoon des huizes had kunnen neerzetten; vroeger was hem dat gegund geweest, hij herinnerde het zich met een onderdrukten zucht bij het koude ceremonieel, waarmee de gastheer hem nu naar de zijne wees.

Al zeer spoedig was men in gesprek over de geruchten van den dag; wij weten niet hoe het heden ten dage toegaat op diplomatieke diners, maar op een gastmaal, voor Staatslieden van dien tijd, gebruikte men zeker nog niet de diplomatie van het zwijgen of het spreken over onbeduidende zaken. In den regel was men te warm om voor zijne gevoelens niet altijd een weinig uit te komen, en te ijverig om ze niet op den voorgrond te zetten; maar Wijndrik had zich voorgenomen exceptie te zijn op dien regel: de diplomaat had bij hem te veel te worstelen