Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/205

Deze pagina is proefgelezen

levensgenot dan hem hier ten deele viel. AI heel spoedig stelde de gastheer de gezondheid in van Koningin Elisabeth, die door allen met geestdrift gedronken werd; want zij werd nog altijd en door alle partijen als de poolstar van Holland’s heil beschouwd, en het denkbeeld van Nationale onafhankelijke zelfstandigheid mocht reeds in eenige uitstekende hoofden zijn opgerezen, om daartoe te komen mocht zelf feitelijk worden gewerkt en gewoeld, zelfs door hen die er niet over doordachten, het mocht onbestemd en vlottend heendrijven, in menige ziel, — de meerderheid, de groote meerderheid zelfs der hooge staatsmannen hielden Holland’s redding van een volkomen ondergang voor onmogelijk, zonder den steun der Koningin; hoewel het meer en meer de wensch van velen werd, dien steun door andere hand te genieten, zonder tusschenkomst van den Graaf van Leycester. Maar ook de toast op dezen ingesteld, die noodzakelijk volgde, werd hier met veel levendigheid bijgestemd, want in dezen kring was niemand, die openlijk eene vijandige houding tegen den Graaf had aangenomen, of dat durfde; en in ’t eind, hoewel afwezend, was hij nog »absoluut" Gouverneur-Generaal dezer Landen, en Luitenant-Generaal der Koninklijke hulptroepen. Daarop volgde een strijd, die eene wijle Prouninck’s voorhoofd deed fronsen en Wijndrik’s wangen hooger kleurde.

De gastheer scheen willens het voorshands bij die toasten te laten blijven, toen één der Haagsche heeren aanmerkte: »dat, daar er geen personaadje in deze Landen was van meer respect noch kwaliteit, dan de heere Grave van Nassau, geboren Prins van Oranje, men wel diende dien heere met een dronk van gezondheid en goed heil te gedenken."

Iets dat de gastheer toestemde, met de aanmerking echter, dat zoo men dit deed .met het gedenken aan den Prins Willem I, hij van ganscher harte medesterode, doch dat men dan den oudsten zoon en niet den tweeden diende te gedenken; en