Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/210

Deze pagina is proefgelezen

geene verklaring van ’s Heilands gewijde gelijkenissen, maar uitéénzetting van de handelwijze der personen, die ’t bestuur in handen hielden, sommigen vóór, anderen tegen de Staten, — bitse persoonlijkheden, of de gelijkenissen zelfs toegepast op zulke wijze, als het meest roet de menschelijke bedoelingen van den prediker, het minst met de geestelijke bedoeling van den Heer overéénkwam. Met één woord, wie hier nog gesticht kon worden, en niet ontsticht, moest zich wel zulke vreemde voorstellingen maken van Christelijken leerdienst, dat hij bijna geen Christen kon heeten, of wel van eene hardhoorendheid zijn voor ongepaste grofheden, riie buiten alle grenzen ging. Dit bedoelde de Hollandsche heer, en dus was zijne beschuldiging zijdelings tegen Prouninck gericht, maar hij was niet volkomen in zijn recht.

Te Utrecht was het werkelijk beter. en dat had zijne reden. Vooreerst door de persoonlijkheid der Utrechtsche Predikanten, die allen Leycestersgezind waren, sinds de verdrijving der Duifhuisiaansche predikers, of hun overgang tot de Gereformeerde Kerk. Wie onder hen die gezindheid niet had, was er echter te zeer omringd, om zich op dit punt uit te laten. Er werden niet, zooals in Holland, stemmen vóór en tegen gehoord; er werd slechts ééne stem tot spreken vrijheid gelaten, en wel die vóór Leycester, tegen de Staten; zij lokte geen wederstand uit. In zóó ver had de Burgemeester van Utrecht recht met te zeggen, dat in zijne stad niets onstichtelijks werd gehoord, en te eerder daar er in zulke theologisch-politische kanselredenen veel was, dat een man van Prouninck’s karakter stichten moest, die zelf Godsdienst en partijdienst al vrij sterk verwarde; daarbij, de kerkenordening door de Leycestersche Synode vastgesteld, was er ingevoerd, en er kon dus geene sprake zijn van dien tegenstand, die de leeraren elders zoo verbitterde tegen de Staten van Holland, die deze kerkorde nog niet hadden doen afkondigen, en dit belangrijke punt, hetzij uit achteloosheid, hetzij met