Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/327

Deze pagina is proefgelezen

Door het onbestemde van zijne betrekking voelde en bewoog Gideon zich vrijer en meer onafhankelijk dan de anderen, die in de mogelijkheid van een levenslang verblijf te midden van en verkeer met dezelfde menschen, zich veel eerder lieten afschrikken te doen wat zij moesten, of te zeggen wat zij nut achtten, uit vreeze zich vijandschap te verwekken of verhoudingen daar te stellen, die al te lang op hun leven konden inwerken, of al te diep ingrijpen in hunne eigene gemoedsstemming of uiterlijken vrede; tegelijk achtte hij zich ontslagen van alle die bemoeiingen en werkzaamheden, welke niet rechtstreeks en onbetwistbaar tot zijn ambt behoorden, dat geen gering voorrecht was in een tijd, toen zoovelen zich dus verwikkelden in staatkundige betrekkingen en in ’t streven naar uiterlijke wereldsche macht, dat zij op zijn best gelegenheid hadden zich te herinneren, hoe zij ook als Evangelie-predikers plichten hadden te vervullen. Bij voorbeeld, zooals Modet, die nu naar Engeland was vertrokken met eene zending van politieken aard. Waarheid is, dat deze beschouwing van zijn toestand eenigszins eene subjective was van onzen Gideon, wiens uitstekende geest en verheven ziel, verlicht en verteederd door oprechte Christelijke gemoedelijkheid, zijne onverbondenheid alleen zag in dit licht der vrijheid en der onafhankelijkheid, en niet, als het ook kon beschouwd worden, van de schaduwzijde eener onzekerheid van lot, als eene onvastheid van bestemming, die door alle mogelijke middelen tot meerdere bestemdheid moest gebracht worden. Van zulke zijde gezien, kon zij eene groote verzoeking zijn voor een jong mensch zonder fortuin en zonder vooruitzicht; maar als wij weten, beide waren hem zóó verzekerd, dat er op dit punt bij hem wel geene vrage kon zijn van strijd, en al ware dat niet, voor een karakter, als het zijne, ware dat zeker geene groote proeve geweest. Bescheiden en nederig tegenover zijne ambtgenooten als een, die slechts voor eene wijle de eere