Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/340

Deze pagina is proefgelezen

aan de menschen; maar wis niet eene zulke, die aanvangt met algeheele veroordeeling van den persoon en met verdoemenis eener ziele voor tijd en eeuwigheid. Verschoon mij, wellieve zuster! dat ik u dit zegge, maar ik moest het doen, niet willende, dat die ergernis uwer Christelijke gemoedelijkheid en vroomheid een strik zou worden voor uwe ziele, en te eerder omdat ik , wat het hoofdpunt belangt, dus één met u ben van gevoelen, dat ik u veeleer zou raden, zulke vergaderinge te mijden, daarin ge zekerheid hebt door dergelijke ergernisse getroffen te worden, sinds ge daar weinig hoop hebt op stichting, en licht aanleiding zult vinden tot innerlijken zelfstrijd, en de verleidinge van zulke verstrooiinge, als dewelke de plaatse des gebeds niet maken tot een tempel der ruste, maar tot een berg des aanstoots, daarin aanvechtinge tot toorn en zucht tot liefdeloos oordeel u konnen aankomen, verlokkingen al dewelke zich, lacen! in de wereld dus menigvuldig voordoen, dat men die in het huis des Heeren overzeker niet behoeft te gaan opzoeken…"

»Wel, vrome heer! zijn dat redenen?" viel Jan Comelisz. in.

»Ge zoudt dus mijne vrouw ontraden ter kerke te gaan bij den wel ijverigen Morlet en andere vurige voorstanders der goede zaak?"

»Ik ontrade uwe vrouw ter kerke te gaan, waar zij vreest aan¬stoot te vinden. "

»Sommigen nemen aanstoot waar ze niet moesten… Of is ’t dan eene kwade zake, de zaak van ’t gemeene vaderland, die zoo nauw aan die der religie verbonden is, ook door ’t prediken bij de gemeente te dienen en voor te staan?"

»Eerstelijk geve ik niet toe, dat op zulke wijze de zaak des gemeenen vaderlands en der religie gediend wordt; strekkende dit stout en heftig woeden tegen de wederpartij veeleer om haat en bitterheid te verwekken en de hartstochten aan ’t zieden te brengen, dan om vrede te stichten in de harten der burgeren. Geneigdheid tot vrede zal toch wel de beste stemming zijn,