Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/364

Deze pagina is proefgelezen

ging, als een die slechts uit dwang voor geweld wijkt, Een tooneel van verrassing en ontsteltenis volgde. dat men zich even goed kan denken als wij het zouden beschrijven; en welhaast werd het vervangen door heftige verwijten der vertoomde ouders, wier radden loop Gideon tevergeefs trachtte te stuiten, omdat ze onbillijk waren als onwijs, en nog door niets gerechtvaardigd. Fabian, wij moeten hem dit recht doen, gaf Deliana niet prijs; hij trad vooruit tot in de deur, trok zijn korten, scherpen ponjaard, en antwoordde onder dreigingen:

»Meester Jan Comelisz.! niemand komt hier binnen om dit kind te beleedigen. ’t Is een rein en onschuldig schepsel, dat ik liefheb en dat mij aanhangt; en ik wil niet, dat haar oor door een onverdiend verwijt zal getroffen worden om mijnentwil."

»Zeker acht gij zelf in deze zaak te veel verwijts verdiend te hebben, om nu het meiske niet vrij te spreken, door u dus jammerlijk vervoerd!" riep Cornelisz, »Maar ik zeg u, dat uw rijk van nu aan hier uit is, en dat ge mijn huis zult ruimen en daar niet weder binnenkomen, en wat mijne dochter aangaat, ik zal haar dus wel verzekerd opsluiten, dat uw gefleem haar niet tot de ooren zal komen."

»Er is nog schikking mogelijk, master Fabian!" hernam Gideon, die het verbleeken van den Engelschman voor een bewijs hield van zijne liefde voor Deliana. »Luister, laat mij binnentreden, en met u en de joffer spreken. Meester Cornelisz. laat zich te zeer door onzinnigen toom vervoeren, en zou zich in dit oogenblik redeloos jegens u en zijn kind vergeten. Laat mij middelaar wezen tusschen u."

»Hoor hem, Fabian! ik smeek het u!" riep Deliana schreiend.

En Fabian liet werkelijk Gideon doorgaan zonder tegenstand; maar tegelijk sloot hij de deur, grendelde die van binnen en liet de verschrikte ouders ter prooi aan de vreeselijkste gissingen.

»Luister, master Fabian! uit de bekentenissen van joffer Deli-