Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/142

Deze pagina is proefgelezen

veeltijds, bemoeielijken ze niet zelden en eindigen vaak met ze te bederven "

Master Fabian scheen dit gevoelen volstrekt niet te deelen. zelfs wierp hij een scherpen en dubbelzinnigen blik op den Advocaat, die van innerlijken spijt en toorn getuigde; maar hij zweeg en bleef eene wijle in nadenken verzonken, als overwoog hij het verschilpunt bij zich zei ven, terwijl een bittere glimlach om zijn mond speelde; toch dreef die wolk snel voorbij, en hij hervatte met kalm gelaat en op zijn vroegeren toon:

»Gij hebt gelijk, Sir! waar het de meerderheid geldt; ik zelve heb groote bezwarenissen te doorworstelen gehad met mijner, Lady’s bondgenooten; doch er zijn uitzonderingen, bij voorbeeld, de weduwe van Hemert zelve. Gij ook hebt eene wijle dat gevoelen gedeeld; bewijs daarvoor is, dat gij, door beloften van goede diensten en hulpe, die vrouwe tot uwe partij hebt getrokken, en dat gij haar uit Utrecht tot u roept."

»Het eerste deed ik, omdat ik van opinie ben, dat de vijanden van mijne tegenpartijders tot mijne vrienden mogen gerekend worden, en dat ik, secours en protectie verleenende aan die vrouwe, daarmede recht zoude hebben hare daden eenigszins te bestieren, ze te weerhouden van dusdanige handelingen en gedragingen, die ten prejudicie konden strekken van mijne ontwerpen en de goede cause, om niet te zeggen, dat ik mij nevens die overweging heb laten leiden door het gevoel van deernis, dat eene zoo droef verweduwlijk te vrouwe in ieder menschelijk gemoed opwekt, en dat dringt ze tot steun en troost te zijn; wat het laatste belangt, ik riep ze herwaarts, omdat zij tot Utrecht gevaarlijk begost te worden. De propoosten, die zij daar openlijk voert zijn vrij al te heftig rebellisch en seditieus, tuigen meer van verbijsterde zinnen dan van goed beleid, en konnen tot toortsen dienen, om den heftigen brand van burgerkrijg aan te steken, daarvan, mits die eens is uitgeslagen,