Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/280

Deze pagina is proefgelezen

XIII.
Modet te Utrecht.




Wij hebben de Maulde verlaten in de volle begoocheling van zijn geluk, aan de voeten der Prinses de Chimay. Wie zich echter voorstelt, dat deze roes onafgebroken heeft aangehouden tot nu toe, waar wij hem weder gaan opzoeken, die kent noch de natuur van zulke betrekkingen, noch den loop der menschelijke hartstochten, noch vooral vrouwen, als de Prinses de Chimay, schepsels van het oogenblik en van de omstandigheden. Wij ook voelen ons niet schuldig, iemands verbeelding op dit punt te hebben gevleid, en zoo mag het dan wel uwe verwondering wekken, dat wij dit paar nog samen vinden na een tijdverloop van maanden, waarin met anderen zooveel is gebeurd, zooveel veranderd, zooveel vanééngereten en ontbonden. Daarbij het was een tijd, waarin de trouwste harten en de meest verzekerde positiën niet met volkomen ruste op de onveranderlijkheid van uitwendigen toestand konden rekenen, daar de gebeurtenissen in Staat en Kerk op het vreemdst en onverwachts ingrepen in de belangen der huisgezinnen; en niet enkel de hoofden met gravenhoed, of