Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/294

Deze pagina is proefgelezen

teres heimelijke goudbronnen te ontsluiten, en eene andere, die haar voormaals zeer goede diensten had gedaan, was mede opgedroogd. Zij had namelijk voormaals zekere financiële overeenkomsten met de stad Gorcum, doch waarvan zij te dezen tijde niet dan met de uiterste omzichtigheid durfde gebruikmaken, uit vreeze, dat mijne heeren de Staten het haar beletten zouden, in de afwezendheid van den Graaf van Leycester, terwijl de heeren van Nassau niet geneigd schenen, haar daarin te dienen en te beschermen. Later hooren wij meer van deze zaak, maar intusschen had de arme Vorstin, bij mangel van dien opnieuw toevlucht moeten nemen tot verschillende transactiën met messer Cosmo, waarvan het gevolg was geweest, dat meester Modet in haar huis. werd toegelaten, waar zijne plannen aangehoord welhaast goedgekeurd werden. Als ijveraar en Gereformeerd predikant had Modet zonder dat wel loegang moeten hebben tot het huis der Prinses, en dien ook werkelijk gehad, alleen zijn bekende roep van strengheid en grofheid had haar afgeschrikt, bij hare vrije en loszinnige wijze van leven en handelen, een zulken nauwzienden en luidsprekenden zedenmeester bij zich in te halen, en Cosmo alleen door zijne argumens irrésistibles had het op haar verkregen. Toch had het niet lang geduurd, of zijne komst bij Maria de Brimeux had twee dingen op haar uitgewerkt; zijne welsprekendheid had haar overgehaald tot zijne ontwerpen, en zijn ernst had haar ontrust over haar gemoedstoestand; het laatste had ten gevolge, dat zij voorsloeg, alle vrienden en aanbidders ter zijde te stellen en de Maulde zelf zijn afscheid te geven, en zich af te zonderen van allen en alles om met aandacht Modet’s sermoenen aan te hooren en te overwegen. Doch een zulk besluit, hoezeer de leeraar Modet dat in zijn hart moest goedkeuren, was in volstrekte tegenstelling met de belangen en bedoelingen van den partijganger Herman de Strijker (Modet’s Hollandsche naam). De Prinses de Chimay,