Terwijl haar antagonist zich dus lucht gaf, was de Gravin opgestaan.
»Indien ’t u niet gelieft, nu dezen man door uwe lieden de deur te doen wijzen, vrouw nichte! indien gij, bij keuze tusschen mij en hem, nog kunt aarzelen, zoo heb ik verstaan, wat mij noodig was te weten," sprak de Gravin, met beduiding, »en zoo ik nu scheide…, als vriendinne en verwante ziet ge mij voor ’t laatst."
Het was de Maulde inmiddels gelukt, nader te komen; hij stond nu achter Modet. Hij schrikte van de wending, die dit nemen kon, terwijl hij berekende, wat er reeds geschied was.
»Welwaarde heer!" fluisterde hij smeekend, »met uw bijzijn beleedigt gij mevrouwe, en doet mijne Vrouwe van Chimay smarte aan. Eilieve U wil mij volgen," sprak hij, en een weinig besloten, nam hij vast en haastig zijn arm, om hem achterwaarts weg te voeren; maar Modet antwoordde stout:
»Ik heb stand gehouden bij zwaarder aanvallen, mijn jonge hopman! en gij toont wel uwe wufte zinnen en onvromen aard, dat gij u tegen mij keert, nu de Grooten der aarde legen mij opstaan."
De Maulde hoorde niet langer; hij begreep, dat hij geen geweld moest gebruiken, zou de verwarring niet grooter worden; hij zag de Gravin van Nieuwenaar met waardigheid vooruittreden, zonder een blik of een groet aan Maria te richten; en hij haastte zich haar den arm te bieden, om haar onder \’t gaan te bevredigen; maar reeds was een der jonge cavaliers hem voorgekomen, en geleund op diens arm, en gevolgd van haar page, verliet de Gravin de zaal, zonder verder tot iemand een enkel woord te richten.
Terstond daarop optstond er verwarring en afscheiding in ’t gezelschap. Men zonderde zich af in groepen; men fluisterde samen; soms wel hoorde men een hard woord luid spreken, of