Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/306

Deze pagina is proefgelezen

een uitval gericht tegen de Gravin, of tegen den stouten kerkdienaar, die zich zelf en anderen aan zulken toorn blootstelde. Maar klaarder bewijs van mishagen nog toonden zij, die onmiddellijk de Gravin volgden zonder afscheid te nemen van de Prinses, die, zonder nog recht te weten wat er voorviel, zich met Modet ter zijde begaf, en terstond een vrij levendig en hartstochtelijk onderhoud had met hem en met de Maulde, die ondanks hare vertoornde blikken gevolgd was…

»Daar hebt ge uitermate veel kwaads gebrouwen tegen de Prinses!" riep de Baron, die zijne ergernis over Modet niet langer verkroppen kon.

»Zeg veeleer, dat zij daarheen gaat om kwaad te stichten… Jesabel gaat haar Achab opzetten tegen de vromen in den lande, die den nek niet buigen willen voor den afgod van haar toorn en hovaardij."

»Met op de Gravin te schimpen, kunt ge wel u zelven genoegen, meester Modet! maar mevrouwe niet uitredden uit dit perikel, daarin ge haar gebracht hebt," hernam de Maulde bitter. »Ik ken den Graaf van Nieuwenaar; hij is niet van humeur om zijne gemalin satisfactie te weigeren, en naar ’t geen men hier voorneemt, diende men meer wijsheiden voorzichtigheid te gebruiken." Dit was ook het oordeel en de uitspraak van andere vrienden der Prinses, die zich nu om de sprekenden hadden heengegroept. leder, zelfs de trouwste volgelingen van Modet, waren van gevoelen, dat men niet alleen de Prinses, maar zelfs den »voortgang van de groote zaak in de waagschaal gesteld had, uit blinde hardnekkigheid, waar men, met eenig toegeven, zich veel zorg had kunnen sparen", werd er gelegd met rechtstreeksche toespeling op Modet, die echter, als de oude ridders, zich sans peur el sans reproche voelde, en alléén zeide: »dat het toch tijd was met die van Nieuwenaar te breken, en dat men alléén zorgen moest, hen te verhinderen den aanval te doen."