Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/309

Deze pagina is proefgelezen

gehoorzamen…; en nu dat terugblijven daarbij… Zij wist het…: Hij had haar verlaten zoowel als de anderen. Zij wilde hem ook toonen, hoe goed lij hem missen kon; zij wilde hem den terugkeer onmogelijk maken, en zij merkte haar hofmeester op, die gekomen was om haar te vragen, of dat werkelijk hare intentie kon zijn, alle deze luiden bij zich te ontvangen."

»Zonder eenigen twijfel!" hernam zij. »Alleen, zoo de kapitein de Maulde zich aanmelden mocht, wordt die niet toegelaten; die heer hoort niet meer tot de onzen."

De hofmeester boog zich zwijgend, doch maakte in stilte de aanmerking, »dat de jonge hopman geen spijt behoefde te hebben over die uitsluiting. Naar den weg, dien mijne meesteres gaat, moet dit huis in ruïne vallen en haar blasoen verbroken worden, ten overstaan van den raad van adel." Toch herhaalde hij haar bevel, omtrent de Maulde, in de voorzaal; want, daar de groote poort open bleef om de komenden en gaanden gemak te geven, was die maatregel noodig.

Een der krijgslieden van Cosmo, die zijn grooten Duitschen hoed diep over de oogen had getrokken, scheen zich die beleediging van zijn kapitein sterk aan te trekken. Hij kromp inéén en men hoorde een doffen zucht.

»De Maulde’s onrust over de bejegening, die Modet der Gravin van Nieuwenaar toedacht, bleek nutteloos te zijn. Reeds was Modet te laat gekomen, om haar het heengaan te bemoeilijken. Hij hoorde reeds de fakkeldragers in den voorhof elkander toeroepen, zich in beweging te stellen, om bij de draagkoets toe te lichten. Hij zag de Gravin instappen… Zij werd nu geleid door den overste Norrits; en de hellebaardiers van hare Duitsche lijfwacht waren verder, te harer bescherming daar; haar aftocht was niet meer te verhinderen.

En toen de Baron de Maulde, die Modet op den voet was