Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/310

Deze pagina is proefgelezen

gevolgd, zich bij Cosmo voegde en van dezen hoorde, dat zijne voorzorg onnut was, had hij gezegd:

»Dan ga ik een anderen gang doen in ’t belang der Prinses," en had zich verwijderd zonder andere opheldering te geven. Toen, met al de drift, waarmede verschillende aandoeningen hem moesten voortjagen, liep de Maulde voort naar het Bisschopshof; hij was er dus even spoedig als de draagkoets der Gravin, die vele minuten op hem vooruit had. Zijn doel was geweest, de Gravin vóór te zijn, en den Stadhouder te spreken, eer de gemaal had kunnen hooren. Dat was te laat, maar toch nog niet te laat, om iets anders te beproeven. De jonge Baron plaatste zich nevens de draagkoets, en hielp er de Gravin uit, vóórdat Norrits daarop verdacht kon zijn. De Gravin, wel eenigszins verwonderd, maar toch niet ontevreden, dat de jonge krijgsman door haar te volgen getoond had, hare partij te kiezen, reikte hem de hand, en nam zijn arm om de trappen van het Hof op te stijgen.

Norrits volgde mede. Juist omdat er een geheim misverstand was tusschen hem en Nieuwenaar, en omdat hij zelf zich niet vrij kende van ontwerpen, die de belangen van den Stadhouder botsten, moest hij, waar het anderen gold, die zich tegen dezen stelden, toonen vrij te zijn van alle deelneming en medeplichtigheid. Hij zoowel als de Maulde wilde Nieuwenaar zien, en gebruikte de Gravin als middel, om tot hem door te dringen. Werkelijk gelukte het beiden. Walburg had zóó veel haast, hare grieve mede te deelen aan haar gemaal, dat zij niet eerst in hare eigene vertrekken uitrustte, maar rechtdoor zich wendde naar het kabinet van den Graaf.

De Graaf was intusschen niet alleen: de afgevaardigde der Hollandsche Staten, Karel Roorda. benevens de eerste Burgemeester, jonkheer Pieter Ruisch, waren met hem »in besogne", terwijl twee andere personen, meer op den achtergrond van ’t