hij die schuld grootelijks gedenkt te vermeerderen door zijne meneën en kuiperijen, daarvan, als ik nu zeker ben, deze samenkomst de aanvang is. En ’t is niet de eerste maal, dat die overmoedige moeial zich dus tegen ons stelt. Ook zal ik een geducht exempel stellen, en niet rusten, vóór ik zijn lichaam tot de schede heb gemaakt van dit rapier," en de Graaf toog zijn degen uit de schede met een heftig gebaar. »Maar wat acht gijlieden dan, dat men doen moet op dit oogenblik; want hij sterkt zich nu door den voorstand der Prinses?"
»En hij stort de Prinses in ’t verderf, door haar te verwikkelen in zijne kwade intentiën en zottelijke raadslagen," riep de Maulde.
»Wat raadt gijlieden daarin dan, mijne heeren? Wat zal ik doen? Ik wil niet, dat de blame, verkeerdelijk gehandeld te hebben, op mij zal vallen."
»Zijn raad is, zonder verwijl Modet in hechtenis te nemen," riep Norrits.
»Dat is niet voorzichtig," sprak Rueel; »hij is bekend gunsteling van den Graaf."
»En hij beroept zich op diens bevelen, bij alles wat hij doet," viel Norrits in, die wel verdenking van zich zelf wilde afweren, maar niet de elementen van oproer en verwarring wilde weggenomen zien, waarin hij voor zich zelf dacht te visschen.
»Toch is het noodig om erger te voorkomen, dat men zich van hem verzekere," sprak de Maulde, die boven alles de Prinses wilde veiligen van de medeplichtigheid aan hetgeen Modet ging ondernemen, en slechts dit middel wist: hem weg te ruimen, vóórdat er een onherroepelijke stap was gedaan.
»En daarbij, wat er voor of tegen zij, de beleediging aan de Gravin eischt snelle genoegdoening; dat is buiten ’t andere; dat is buiten Leycester’s zaken; ieder ander zou hier straf verdiend hebben en ondergaan. Gij, kapitein! die van mijn gevoelen zijt, begeef u zonder verwijl naar ’t huis der Prinses, met zoovelen